19
(fj|) NIEUWS
In gesprek met Prof. Michels
Onontbeerlijk is hiervoor gewoonlijk een
diepergaande studie.
Zo hebben drie controleurs in verband
met kijkerwerk en dergelijke les gekregen
in Optica zoals die op de H.B.S. wordt
gegeven.
In verband met het toenemend gebruik
van elektronische apparatuur is op dit
gebied iets dergelijks geschied.
Tenslotte het werk, dat nu verhoudings
gewijs een steeds groter deel van de acti
viteiten in beslag gaat nemen:
het vervaardigen van specificaties,
het vastleggen van keurnormen en
het opstellen van normbladen op het ge
bied van de metrologie, zoals ruwheids
normen, schroefdraadnormen, normen
voor meetgereedschap e.d.
De zo juist geschetste ontwikkeling kan niet los
worden gezien van hetgeen er in de afdeling Con-
tróle-Werktuigbouw als geheel is gebeurd en nog
te gebeuren staat.
Genoemd kan worden:
a. vernieuwing van outillage,
b. opleidingen (tot op heden legden bijv. 13 con
troleurs met succes 35 examens af voor de Bond
van Materialenkennis),
c. het invoeren van montage-controle in
d. controle in brandstofpompenafdeling
e. controle in harderij en witmetaalgieterij,
f. de ietwat beklemmende „big brother watching
you" - controle bij het Dragon-project.
g. geleidelijke verschuiving van servo-technische
eindcontrole naar het terrein van meet- en regel
techniek.
Deze gang van zaken in de afdeling Contróle-
Werktuigbouw staat vanzelfsprekend niet op zich
zelf; het vormt een deel van de kwaliteitsevolutie
die de Hoofdafdeling Werktuigbouw doormaakt.
Er is echter allerminst reden om zelfvoldaan te zijn.
Tegelijkertijd met het stellen van hogere kwaliteits
eisen realiseert men zich dat aan de controle ervan
en aan het effect van deze controle nog veel man
keert.
Naar sprekers mening zijn er op zijn minst drie
belangrijke lacunes:
le. de entreecontröle (bemoeilijkt door de omstan
digheid dat er drie producerende hoofdafde
lingen zijn en één magazijnorganisatie).
2e. de controle beperkt zich teveel tot kritiek op
de fabrikagekwaliteit (het niet voldoen aan te
kening en/of fabrikagevoorschrift) en ver
waarloost teveel de kritiek op de ontwerpkwa
liteit, waaronder begrepen de fabrikagemetho-
den.
Weinig afdelingen zijn zo zeer in de gelegen
heid om dit met vrucht te doen.
Er komt echter in de praktijk te weinig van
terecht: enerzijds schiet de afdeling Contröle-
Werktuigbouw zelf tekort, anderzijds wordt
vaak, ondanks kritiek, op de oude voet verder
gewerkt.
3e. Tenslotte meent inleider, dat de bedrijfsnorma-
lisatie met kracht moet worden ontwikkeld.
De afdeling Controle-Werktuigbouw zal hier
aan haar bijdrage moeten leveren; zij is van
wege haar behoefte aan keurnormen daarbij ten
zeerste geïnteresseerd.
Uiteraard zijn ook de belangen van andere
afdelingen met de bedrijfsnormalisatie ten zeer
ste gemoeid.
Dit moge hier verder onbesproken blijven.
De heer Boerman eindigde als volgt:
„Er is nog veel te doen op het hierboven ge
schetste terrein van kwaliteitscontrole; gelukkig is
het fascinerend werk.
Vandaag is er weer een stap voorwaarts gezet en
ik dank nogmaals allen die daaraan hebben mede
gewerkt.
In het bijzonder mag ik daarbij noemen de heer
G. J. Dijk, chef van de meetkamer, die vandaag
zijn verjaardag viert. Het is toevallig, maar niet
minder symbolisch."