de Europese moerasschildpad <2uropesc mocrosscFdTdpocl (^NIEUWS 34 letje! De huid bestaat uit schubben. We noemen de poten van deze landschildpadden klompvoeten. Zie je wel hoe hij kruipt? Hij loopt op zijn tenen! De bek lijkt wel een snavel. Tanden en kiezen heeft de schildpad niet, maar de kaken zijn hard en scherp. Het dier kan geen geluid maken. Als hij kwaad is, blaast hij. Neem hem nu eens voorzichtig op. Floep!... weg zijn kop en poten. Hij trekt zich helemaal terug in zijn pantser. Dat doet hij altijd als hij denkt dat er gevaar is. Keer hem voorzichtig om. Goed vasthouden! Hij kan niet tegen vallen. Nu kun je zien of je een mannetje of een wijfje in de hand hebt. Bij een wijfje is het borstschild plat en bij het mannetje is het iets ingedrukt. Voor je de schildpad koopt, moet je goed opletten of hij niet gewond is. Het kan wel eens gebeuren, dat een dier op de lange reis verwond werd. Neem liever een gave schildpad en een die er fris bij loopt. Geen dier met een uitgemergelde hals! Op je aan raking moeten ze zich snel kunnen intrekken. Koop de schildpad ook niet te vroeg in het jaar. Om niet teleurgesteld te worden kun je beter even wachten tot het wat warmer is geworden en de schildpadden goed wakker zijn. 's Zomers kun je de Griekse schildpad heel goed in de tuin houden. Je hebt natuurlijk wel kans, dat hij de planten beschadigt. Als het nodig is, zet je hem in een grote ren van gaas.. Maak deze „schildpaddenbox" zó, dat je hem verplaatsen kunt. De schildpad kan dan zo veel mogelijk van de zon genieten. Denk niet dat het dier in onze tuin zelf voldoende voedsel kan vinden. We moeten hem daarbij helpen. Geef de schildpad iedere dag verse groenten of fruit, wortelen en dergelijke. Ook ge kookte gort of rijst en in melk geweekt brood is goed voor hem. Af en toe heeft hij wat vlees nodig of een hard gekookt ei. Zorg ook iedere dag voor vers drinkwater. De schildpad drinkt niet vaak maar wel veel ineens. Kijk dan eens goed hoe hij dat doet! Zodra het wat kouder wordt, haal je het dier bin nen. Door hem warm te houden en door te blijven voeren heb je grote kans dat hij de winter goed doorkomt. Zet hem daarvoor in een groot hok, b.v. in een groot terrarium of in een grote kist. Met een electrische warmtelamp probeer je de tem peratuur omstreeks 20 tot 25 C te krijgen. Neem de kamerthermometer er maar bij! De lamp blijft dag en nacht branden. Zo blijft het dier wakker en eet dus gewoon door. Een andere schildpad, die je in de tuin kunt hou den, is de moerasschildpad. Deze soort komt in ons land wel voor, maar is erg zeldzaam. Het pantser is platter dan dat van de Griekse schildpad. De kleur is bruin of groenzwart met gele vlekjes en strepen. Het schild kan wel 20 cm lang worden, maar blijft meestal kleiner. Het buikschild bestaat uit twee delen: het borstschild en het eigenlijke buikschild. Ze zitten niet onbeweeglijk aan elkaar gegroeid zoals bij de vorige soort. De moerasschildpad kan ze bewegen. De poten, die we roeipoten noemen, hebben zwem vliezen tussen de tenen. Je kunt de moerasschildpad o.a. in Zuid-Limburg vinden in stilstaand water of in water dat langzaam stroomt. In het voorjaar maakt het schildpadwijfje een kuiltje in de grond, dichtbij het water. Daarin legt ze de eieren. Deze zijn ongeveer 3 cm lang. Net als de Griekse schildpad maakt dit dier het kuiltje dicht en kijkt er verder niet naar om. In de zomer komen de jongen uit. Het gebeurt ook wel eens, dat ze het volgende voorjaar pas uitkomen. Tegen de winter kruipt de moerasschildpad in de modder of hij graaft zich in de grond, dicht bij het water. Daar houdt hij zijn winterslaap. Je hebt zeker wel begrepen, dat je voor deze soort een vijvertje in de tuin moet hebben, waar het dier in kan zwemmen. Hij eet allerlei kleine waterdieren, die hij graag levend vangt. Je kunt hem ook wen nen aan stukjes rauw vlees of rauwe vis, regen wormen en meelwormen. In de meeste tuinen is het voor het dier moeilijk een geschikt plaatsje te vinden om de winter door te brengen. Daarom kun je hem in de herfst het beste binnen halen. In een ruim terrarium, waarin een poeltje met fris water is, gaat hij niet in win terslaap. Hij moet het dan niet te koud hebben want dan wil hij niet eten. Als je hem flink blijft doorvoeren, zal hij de winter goed doorkomen. G. C. L. BLAN KW AARDT-NATAN

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Wilton Fijenoord Nieuws | 1962 | | pagina 36