de geleerde vlieg Yoghurt met verrassingen 35 ^NIEUWS Benodigdheden: Yi liter yoghurt 2 mooie handappels 2 lepels rozijnen 5 lepels basterdsuiker wat rode jam. Bij deze versierde yoghurt komt het er vooral op aan dat je de yoghurt gezellig opdoet en leuk ver siert. Vier kleine glazen schaaltjes zijn daarvoor reuze geschikt maar heb je die niet, dan kun je ook vier glazen nemen. Begin met de rozijnen goed te wassen en zorg er voor dat er geen steeltjes meer aan zitten. Laat de rozijnen goed uitlekken in een zeef. Doe nu de yoghurt in een kom. Schil de appels en rasp ze op een grove rasp. Je kunt ze ook met een mesje fijn snipperen. Laat de appels niet staan, dan worden ze gauw bruin. Vermeng ze direct met de yoghurt. De yoghurt is zuur en dat houdt het bruin worden enigszins tegen. Meng nu ook de uitgelekte rozijnen door de yoghurt en maak het geheel met basterd suiker lekker van smaak. Niet te zoet! Begin met er één lepel basterdsuiker bij te doen en proef dan eerst! Als de appels zoet zijn is er namelijk niet zoveel suiker nodig. Vul nu de schaaltjes of glazen en breng een versiering aan met rode jam. Je kunt bijvoorbeeld ook van tevoren wat rozijnen apart leggen om later bij de versiering te gebruiken. TRUUS VAN ENDT Verhaal uit Joego-Slavië vertaald door S. VERZELE-MADELEYN Er was eens een vlieg die naar school ging, want ze wilde geleerd worden. Ze zat braafjes op een bank en luisterde vooral goed als de meester zang les gaf. Eindelijk oordeelde ze, dat ze nu geleerd genoeg was om anderen te kunnen onderwijzen. Ze vloog door het venster de wijde wereld in. Op een weide graasde een ezel. De vlieg zette zich op zijn oor en zong: „Bzz, bzz, bzz, hoor je me, Langoor?" „Wat een mooi lied! Dank je wel, dat je 't mij geleerd hebt! Zet je op mijn staart. Ik zal jou leren honderdmaal sneller te vliegen dan je tot nu toe gedaan hebt." De vlieg ging op de staart van meester Langoor zitten. Deze veegde met zijn staart zo heftig langs de grond, dat de vlieg bijna dood was. Ze kon zich nog met moeite redden en ging wat rusten aan de oever van een beek. Toen ze een beetje bijgekomen was, kroop ze op een grasstengel en koesterde zich in het zonnetje. In de beek zag ze forellen dartel zwemmen en ze zong hen voor: „Bzz, bzz, bzz, de vissen zijn stom." Een forel sprong uit het water omhoog en had de vlieg bijna beet. Doornat en rillend van de kou dacht ze na over de ondankbaarheid van de wereld. Toen ze weer droog was, vloog ze terug naar het dorp waar ze thuis hoorde. Achter een schuur ontmoette ze een eend. Dadelijk zong zij hem in het oor: „Bzz, bzz, bzz, eendjes lopen vlug." Het eendje neeg de kop en zei na denkend: „Een mooi lied. Jammer dat ik hardho rend ben." De vlieg vloog dichterbij en begon op nieuw: „Bzz, bzz, bzz, eendjes Verder kwam ze niet want de eend had haar opgehapt.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Wilton Fijenoord Nieuws | 1962 | | pagina 37