M.S. „ORANUS"
(^NIEUWS
1950
14
voor hem later het Bronzen Kruis werd verleend.
Na zijn aankomst in Engeland werd hij benoemd
tot Officier M.S.D. He KI. S.D. K.M.R. voor uit
zending naar Indië, alwaar hij van December 1941
tot Maart 1942 op een Marine-etablissement, voor
namelijk aan de reparatie van Kruisers en Jagers
heeft gewerkt.
In Australië, waarheen de heer Woltjer in Maart
1942 werd geëvacueerd, werd hij op de Cockatoo-
Yard, Sydney, belast met de reparatie van de
„Tromp".
Eind Mei 1942 vertrok de heer W. naar New-
York en werd daar als technisch adviseur toege
voegd aan oud-minister Steenbergen, Hoofd van
de Ned. Ec. Missie. In deze functie heeft hij o.m.
als lid deelgenomen aan de vergaderingen van de
Commissie van Advies inzake het Herstel van
de Nederlandse Scheepvaart en de Nederlandse
Scheepsbouw, in het 2e halfjaar 1943 te Londen
gehouden. Mede op grond van de rapporten van
deze Commissie werden in December 1944 10 C3
schepen besteld te Chester. Tot zijn terugkeer naar
de H.A.L., eind December 1945, was de heer
Woltjer belast met de leiding van en de controle
op de bouw van deze 10 schepen, bestemd voor
4 Nederlandse rederijen.
Van 15 Januari 1946 tot 1 December 1947 be
kleedde hij de functie van chef Technische Dienst
der H.A.L. en sinds 1 December 1947 is de heer
W. chef Scheepsbouw op onze werf. Het is een
voortreffelijke staat van dienst, welke de heer
Woltjer heeft en zijn benoeming tot directeur van
onze onderneming op betrekkelijk jeugdige leef
tijd geeft hem, menselijkerwijs gesproken, de ge
legenheid nog vele jaren zijn beste krachten te
geven.
Moge ook hij behoren tot de stuwende krachten,
die het bedrijf tot verdere bloei brengen, in het
belang van allen, die daarbij betrokken zijn.
Voor beide heren is een schone taak weggelegd.
Deze taak vereist de inzet van de volledige mens
en kan slechts vervuld worden, indien zij zich ge
steund voelen door alle goedwillende medewer
kers in het bedrijf. Moge hun de kracht gegeven
worden om deze taak op de juiste wijze te vol
brengen. DE REDACTIE.
Op 9 september wordt bekendgemaakt, dat de heer
K. P. Muilwijk tot Onderdirecteur is benoemd.
Op 30 september volgt de aankondiging, dat spoe
dig een overlijdensfonds zal worden opgericht.
Het decembernummer van 1949 tenslotte is uitge
groeid tot 16 pagina's tekst met foto's.
Ons orgaan van 14 april geeft met forse kop een
artikel over het weder indienststellen van het her
stelde dok 4. Over het in gebruiknemen van de
nieuwe Timmerfabriek wordt eveneens verslag ge
daan.
Een foto en een verslag van het 25-jarig bestaan van
de Harmonie-W.F. kan men aantreffen in ons blad
van 12 mei.
Het weder in dienststellen van Dok 4 is voor onze
directie aanleiding geweest een bedrag van 50.000
beschikbaar te stellen voor de oprichting van een
Studiefonds voor personeelsleden.
In vele nummers van ons personeelsblad staan regel
matig verslagen over doopplechtigheden van schepen,
kielleggingen, tewaterlatingen, uitdokkingen, proef
vaarten, overdrachtsgebeurtenissen, bijzondere repara-
tiekarweien, enz. Ook Koninklijke Onderscheidingen,
Jubilea, Veiligheid, Kern, Ondernemingsraad, Be-
drijfsschool, enz. zijn regelmatig terugkerende onder
werpen. Tenslotte zijn de Jaarverslagen en het jaar
lijks overzicht „Ons Werk" vaak voorkomende bij
dragen. Vele ervan hebben dit gemeen: zij zijn een
vermelding en soms een „verhaal" in deze grepen al
leszins waard. Dit is ten enenmale ondoenlijk. Iedere
lezer zal dit willen aannemen.
Over het bijzondere reparatiekarwei van het m.s.
„Oranus" geeft het novembernummer vele wetens
waardigheden.
Naar aanleiding van het repareren van het m.s.
„Oranus", het zo gehavende schip, dat onze werf ter
reparatie kreeg, vonden wij de heer Meeuwisse bereid
ons omtrent dit karwei enige inlichtingen te ver
strekken.
Hiertoe stelden wij hem de volgende vragen:
1. Is dit inderdaad één van de moeilijkste karweien
geweest, die onze werf ter reparatie kreeg, speciaal
wat betreft het indokken?
Antwoord: Deze reparatie is enigszins ongewoon ge
weest, de beschadiging van de scheepsbodem was zo
danig, dat van normaal dokken van het schip geen
sprake kon zijn.
Uit duikeronderzoek was gebleken, dat grote obsta
kels onder de bodem uitstaken en dank zij de goede
zorgen van onze chef-dokmeester zijn deze, vóór het
schip in dok geplaatst werd door duikers en door
middel van onderwater-snijbranders in zeer korte tijd
verwijderd.
Inmiddels had men zich een beeld gevormd van de
uitstrekking van de bodemschade en realiseerden we
ons, dat vanaf midscheeps naar voren geen bodem-
ondersteuning meer mogelijk was. De vraag deed
zich voor: „Hoe dit schip te dokken".