DE EERSTE SCHEPEN DIE „WILTON" BOUWDE
UIT DE OUDE DOOS (34)
^NIEUWS
46
Toen in 1882 op Wilton's Machinefabriek en
Scheepswerf aan de Westzeedijk (ongeveer waar
nu de Parkhaven ligt) het eerste nieuwbouw-
schip op stapel werd gezet, waren reeds vele
scheepsmachines en stoomketels geconstrueerd.
Een gedeelte hiervan was gemaakt op de nieuwe
fabriek, die sinds 1876 bestond, het merendeel
echter aan de Baan, waar Bartel Wilton in 1854
in een kleine smederij de kiem legde voor één
van de grootste scheepswerven van Nederland.
Dat men in de beginperiode niet stil heeft ge
zeten, moge blijken uit het feit, dat in de
„Bartel" van 1883, bouwnummer 3, een stoom
machine van 100 ipk werd geplaatst, met het
machinenummer 49, zodat hier achtenveertig in
eigen bedrijf gebouwde werktuigen aan vooraf
gegaan zijn.
Met de fabricage van ketels was men reeds veel
eerder begonnen. Ketel nummer 102 ging in
1886 in de sleepboot „Ideal", het zeventiende
schip door Wilton gebouwd.
Bouwnummer 1, de sleepboot „Jacob", werd in
opdracht van de Rederij „De Blauwe Ster" ge
bouwd onder leiding van de heer P. van Affaire,
die uit Slikkerveer was aangetrokken en als
scheepsbouwersbaas werd aangesteld.
Veertig jaar later in 1922, toen hij zijn jubileum
Bouwno. 1 - sleepboot „Jacob"
vierde, heeft men hem een zilveren model van
de sleepboot aangeboden.
Aangezien geen tekeningen van de „Jacob" be
schikbaar waren, was het noodzakelijk de boot,
die nog steeds dienst deed, op te meten en het
hierbij afgedrukte zijaanzicht is daar dan ook
het resultaat van.
De Rederij „De Blauwe Ster" had de sleepboot
na enige tijd aan de Maatschappij „De Schelde"
te Vlissingen verkocht. Deze werf verkocht haar
door aan de heer Van Loon te Dordrecht en
uiteindelijk kreeg de „Jacob" Rotterdam weer
als thuishaven. Eigenaar was toen de heer
De Groot.
In 1929 voer de sleepboot onder de naam
„Jeannette" tussen 's-Hertogenbosch en België.
In hetzelfde jaar, waarin de „Jacob" werd ver
vaardigd, bouwde Wilton nog een kleine, vijftien
meter lange lichter.
Na de „Bartel" volgde voor eigen rekening de
„James". Zes jaar later werd een tweede boot
van dezelfde naam gebouwd, die een meter lan
ger was dan de eerste. Het is niet geheel dui
delijk welke van deze twee scheepjes de beroemde
„Oude Bak" was, die tot in het begin van de
dertiger jaren heeft dienst gedaan.
Op de afbeelding van de werf aan de Westzee
dijk ziet men op de voorgrond de „James", die
het transport van mensen en materiaal tussen
dit bedrijf en de fabriek aan de Baan verzorgde.
Het was de eerste stoomboot, die in dienst van
het eigen bedrijf werd gebruikt. Men kon geen
afscheid van haar nemen en keer op keer werd
zij opgelapt en haar leven weer voor enkele ja
ren verlengd. De uit de fusie met „Fijenoord"
voortvloeiende besnoeiingen zijn waarschijnlijk
de reden geweest, dat sentimentele overwegin
gen het aflegden tegen materialistische.
Bouwnummers 5 en 6 waren twee sleepboten,
de „Hélène" en de „Prins Hendrik", die wat
afmetingen en machinevermogen betreft, gelijk
waren aan de „Jacob".