FRIESLAND OUDE/WAL V IERUMER. WAD 23 NIEUWS oliejassen van de beide redders in de lichtbundel. „Hoeveel man heb je op de plaat afgezet?" schreeuwde de schipper van de Monnik. „Twee man," riep Teerdstra terug. „Wij zien er drie," klonk het juichend antwoord. „Ze hebben 'm gevonden En jawel, de beide mannen van de Johan de Witt hadden Klaas van der Zee aangetroffen in het reddinghuisje. Hij lag in een vlag gewikkeld op de bank, naast het rood gloeiend ge stookte kacheltje Het eerste wat schipper Teerdstra tegen Van der Zee zei was: „Eind december 1909 heeft jouw vader mij met de roeireddingboot van Moddergat gered toen ik aan boord van een open praam in nood verkeer de en ik ben blij, nu zijn zoon te heb ben kunnen redden. Nu zijn we quitte." De Johan de Witt schoot een groene lichtkogel af het teken dat „alle hens" waren gered. Dit sein werd te Moddergat wel gezien, maar men wist daar niet wat het sein betekende. De geredde werd door de Monnik naar Oostmahorn gebracht en de Johan de Witt keerde terug naar Schiermonnik oog. Het eerste wat Klaas van der Zee te Oostmahorn deed, was het huis van zijn vader op te bellen. Zijn vrouw, die geen enkele hoop meer had haar man ooit terug te zien, kwam aan de telefoon. „Met wie spreek ik?" vroeg ze Met je man," antwoordde Van der Zee. „Ik ben gered." Maar dat hoorde ze al niet meer, want ze was meteen flauw gevallen en dat was geen wonder Je kunt wel begrijpen hoe groot de vreugde was te Moddergat over deze onverwacht goede afloop. Klaas van der Zee had hardnekkig voor zijn leven gevochten en aan deze taaie moed had hij zijn behoud te danken. Tegen vijf uur 's avonds was de mast van het sloepje, waar hij nog steeds aan hing, vastgeraakt op de Moker. Nu was hij op de kiel geklommen en had met z'n armen gezwaaid, maar niemand zag hem. Tenslotte had hij zich niet meer kunnen vasthouden. Eerst had hij getracht naar de kust te zwemmen, maar hij schoot niet op, want 't was recht in de wind. Toen liet hij zich met de stroom mee drijven en kwam op de ondiepten van het Friese Wad, waar hij zo nu en dan vaste grond onder de voeten voelde. Hij wist, dat hij nü de kans had En- gelsmanplaat te bereiken en zo heeft hij enkele uren geworsteld, in de don kere nacht tot zijn borst door het water wadend en af en toe zwemmend om een geul over te steken. Hij raak te uitgeput, maar onversaagd zette hij deze wanhopig lijkende poging door. Eindelijk was de zandplaat bereikt en nu strompelde hij naar het hoge baak, waar hij enige tijd aan de voet van de steile ijzeren ladder krachten moest verzamelen alvorens naar boven te kunnen klimmen. Hij sloeg het glas kapot van het kastje, waarin de sleu tel van het reddinghuisje hing, open de de deur en toen was het leed ge leden. De Reddingmaatschappij had immers in dit huisje drinkwater, thee, koffie, suiker, een kachel en brandstof opgeslagen. Spoedig brandde de kachel en een kop warme koffie deed wonderen. Van der Zee wikkelde zich in een grote blauwe vlag en voelde zich langzamer hand warm worden. Hij had met laag water over het wad naar Moddergat willen lopen. Een afstand van 7 km en alleen vertrouwd voor iemand, die plaatselijk uitmuntend bekend is. Gelukkig is het, dankzij de Johan de Witt, niet nodig geweest, dat zijn leven opnieuw in gevaar kwam, want een nachtelijke wandeltocht over de verraderlijke Wadden is levensgevaar lijk. Enkele dagen later trok Van der Zee zijn uniform van Chef-bode van de Nederlandsche Bank weer aan, maar in het gebouw in de Damstraat heeft hij nog vele malen moeten terugden ken aan zijn wonderbaarlijke avontuur op de Wadden .Vuurtoren lOELSMANPLAAtj ,Vluchthuisjo MOKER Moddergat waar sloep is omgeslagen waan sloep is gestrand. Oostmahorn 1 zeemijl 1852 m.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Wilton Fijenoord Nieuws | 1963 | | pagina 25