Een omvangrijke staalreparatie aan het tankschip „Caltex Pernis" werd
eveneens in het jaar 1962 beëindigd; hetzelfde geldt voor de
machinereparaties aan de „Ridderkerk" en „Salina" en survey-
werkzaamheden aan boord van de „Dongedyk".
Bijzonder interessant was de opdracht tot het verlengen van vijf
vrachtschepen van de Scindia Rederij.
Gedurende het achter ons liggende jaar zijn de „Jalavishnu", Jalaveera",
„Jalavijaya" en „Jalavihar" op de operatietafel geweest; het vijfde
zusterschip, de „Jalavikram" is inmiddels in 1963 aan de beurt
gekomen. Het doorsnijden van de schepen geschiedde in één van onze
drijvende dokken. Het achterste deel van het onderhanden zijnde schip
werd vervolgens in drijvende toestand gebracht en uitgedokt, waarna
een eerdergebouwd, nieuw middenstuk het dok werd binnengevaren.
Nadat dit aan het voorschip was bevestigd, werd het achterschip met
de nieuwe middenmoot verbonden.
De Koninklijke Marine was vertegenwoordigd door Hr. Ms. Kruiser
„De Ruyter", die in de maanden maart en april de bouwwerf kwam
opzoeken en Hr. Ms. „Karei Doorman", die gedurende de
zomermaanden een onderhoudsbeurt kreeg.
De nieuwe voorstevensectie voor het m.s. „Arabella", dat een
aanvaringsschade kwam laten repareren, hing gedurende het bezoek,
dat H.M. de Koningin in september aan ons bedrijf bracht, gereed in
onze bok „Titan".
Transport van kraanarm
35-tons kraan
De „Aldebaran" en de „Lake Michigan" waren eveneens voorbeelden van
grote aanvaringsschaden.
Bodemschaden werden gerepareerd aan de „Polyxene C", „Atlantic
Eagle", „Ansgaritor", „Werner Vinnen", „Granvik" en vele andere
schepen.
Enige grote machinereparaties, voornamelijk aan de krukas van de