Uit de oude doos (40)
Begin 1925 ving bij „Fijenoord" voor rekening
van de regering van Turkije de bouw aan van
twee onderzeeboten, bouwnummers 304 en 305.
De twee schepen werden genoemd naar de eer
ste en tweede overwinning door de Turken bij
„Inönü" in Klein-Azië bevochten en heetten
„Birindci Inönü" en „Ikindci Inönü". De eerste
liep op 29 januari 1927, de tweede op 12 maart
van hetzelfde jaar van stapel.
In 1928 werden de beide onderzeeboten aan de
Turkse Marine overgedragen. Ze waren van het
middelgrote type en met een waterverplaatsing
van 505 ton aan de oppervlakte en 620 ton in
ondergedoken toestand, ongeveer even groot
als de Nederlandse boten uit die periode.
Ook de bewapening, bestaande uit een kanon
van 7,5 cm en zes torpedolanceerbuizen voor
torpedo's met een kaliber van 45 cm, week niet
af van wat gebruikelijk was bij onze boten.
De beide hoofdmotoren waren, zoals te ver
wachten, van het type M.A.N.
Toch vertoonden de onderzeeboten, voorname
lijk door de „haaienkop" - die op Nederlandse
boten niet werd toegepast - een duidelijke Duit
se invloed. Dit was begrijpelijk, daar het in we
zen Duitse bureau Inkavos te Den Haag bij het
ontwerp was betrokken.
Enige jaren later werd nog een derde onder
zeeboot voor buitenlandse rekening gebouwd
en wel onder bouwnummer 315.
De bouw van dit schip, dat eveneens ontworpen
was door het bureau Inkavos te Den Haag heeft
op een ongebruikelijke wijze plaatsgevonden. 1
„Fijenoord" fabriceerde namelijk voor deze
„E 1" de romp in secties en vele onderdelen,
die in kisten werden verzonden naar de scheeps
werf „Echavarrieta y Larrinaga" te Cadiz in
Spanje.
Daar werd de boot onder bouwnummer ECH
21 samengesteld en afgebouwd. Het toezicht
gedurende de bouw werd uitgeoefend door het
eerder genoemde ontwerpbureau.
Dit Duitse ontwerp was waarschijnlijk de ba
sis voor de plannen van de later voor de Duit
se Marine gebouwde onderzeeboten. Vooral een
tweetal boten, dat vóór de Tweede Wereldoor
log was gebouwd en bij het uitbreken daarvan
nog dienst deed voor opleidingsdoeleinden,
toonde opmerkelijk veel overeenkomst met de
„E 1".
De „E 1" liep in 1930 van stapel en was in
1932 afgebouwd. Om de een of andere reden
werd het schip niet bij de Spaanse Marine in
gelijfd, doch geconserveerd.
In 1934 kocht de Turkse regering de onderzee
boot, die in januari van het volgend jaar werd
overgedragen. Onder de naam „Giir" werd de
voormalige „E 1" in dienst gesteld.
In sommige marinehandboeken wordt verme'd.
Onderzeeboot Ikindci Inönü" na de proeftocht de haven
van Nieuwediep binnen varend.
Tewaterlating van de onderzeeboot Birindci Inönü
op 29 januari 1927.
12