DE KINDERBOOT op dierendag Jean Dulieu Paulus legde zijn wijsvinger tegen zijn neus, want dan kon hij beter nadenken. „Natuurlijk moet ik er iets bijzonders van maken," mompelde hij. „Want het is dierendag. Zo'n dag mag je als boskabouter nooit vergeten. Weliswaar heb ik er geen van mijn kennissen iets over horen zeggen, maar het is begrijpelijk dat ze iets verwachten, iets feestelijks. Ik moet wat voor ze doen. Maar wat?" En juist toen Paulus daar heel erg over stond te piekeren, kwamen de dieren plot seling van alle kanten op hem toe, beladen met bloemen. „O," zei Paulus ge schrokken, „waarom komen jullie nu al? Ik ben nog niet klaar met denken. En eh voor wie zijn al die bloemen?" „Voor jou, Paulus," riepen de dieren allemaal tegelijk. „Voor mij?" stotterde Paulus. „Maar ik ben toch niet jarig?" „Nee, jarig ben je niet!", lachte Salomo, „maar het is vandaag dierendag. Mis schien zegt je dat iets?" „Dat wel," zei Paulus benepen, „maar ik vertelde toch al dat ik nog niet klaar was met denken. Ik was heus echt van plan om iets te verzinnen en nu begrijp ik nog niet waarom jullie met al die bloemen aankomen." „Dan zal ik je dat eens veerfijn uitleggen," zei Oehoeboeroe vriendelijk. „Wij weten allemaal, dat voor een boskabouter iedere dag van het jaar een dierendag is. Zo is het toch, niet waar vrienden?" „Ja, ja," werd er van alle kanten geroepen, „lang leve Paulus!" „En daarom," vervolgde Oehoeboeroe plechtig, „willen wij, dieren, jou op dierendag eens verwennen!" Toen werd Paulus verschrikkelijk verlegen. „O," fluisterde hij aangedaan, „is het daarom. Dat is lief van jullie. Ik eh ik dank jullie wel."

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Wilton Fijenoord Nieuws | 1963 | | pagina 24