Vleermuizen en Radar
door A.W. WAGNER
<6
Een vleermuis met zijn vleugels uitgespreid
Op een warme zomeravond lopen we buiten de
stad. De zon is al een tijdje onder en het begint
donker te worden. De lucht gonst van insecten.
Ineens een hoog, piepend geluid. Zo laat nog een
vogel? Nee, dat kan niet. We kijken omhoog en
zien nu zwarte schaduwen zich snel en geluidloos
door de lucht voortbewegen. Nooit rechtuit, maar
zig-zag met snelle wendingen. Het zijn vleer
muizen, die uit hun dagslaapje zijn ontwaakt en nu
's nacht op voedsel uitgaan
Ja vleermuizen, kleine zoogdieren, waarvan men
lange tijd niet heeft geweten tot welke diergroep
men ze moest rekenen. Plato, de oude Griekse wijs
geer sprak al over: „avem, non avem", over: „een
vogel die geen vogel is". En zo is het. Vogels zijn
het toch eigenlijk niet. De vleermuizen hebben
flinke oorschelpen, tanden en kiezen; ze hebben
geen snavel, geen veren en houden 's winters een
lange winterslaap. Maar bovenal ze leggen
geen eieren, maar brengen levende jongen ter we
reld.
Onderzoekers was het al opgevallen, dat vleer
muizen, die vrij in een kamer rondfladderen, ner
gens tegen aan vlogen ofschoon ze heel slecht kun
nen zien. Dicht bij een ruit gekomen, draaiden ze
snel om. Ook vlogen ze keurig om de lamp en an
dere voorwerpen heen. En je weet dat, wanneer
een vogeltje je kamer is binnengevlogen, dit diertje
in zijn ijver om weer buiten te komen, steeds tegen
het glas vliegt. En vogels kunnen toch heel goed
zien. Er moet dus iets anders zijn, waarmee de
vleermuizen de voorwerpen in hun omgeving kun
nen waarnemen. Men heeft toen proeven genomen.
In een ruime kamer werden draden gespannen van
verschillende dikte. Eerst vlogen de vleermuizen,
die in deze kamer waren losgelaten er tegen aan.
Merkwaardig genoeg nóóit met hun kop, maar we!
met de toppen van hun vleugels. En het leukste
was nog, dat na enig heen en weer vliegen geen
enkele draad meer werd aangeraakt. De vleermuizen
hadden de draden verkend.
Omstreeks 1760 had een Italiaans onderzoeker,
Spallanzani, al opgemerkt, dat vleermuizen,
waarvan de oren waren dichtgeplakt, niet wilden
vliegen. Dit was ook het geval bij vleermuizen,
waarvan de bekjes door papiertjes werden dichtge
houden. Wanneer deze vleermuizen omhoog ge
worpen werden, moesten ze wel vliegen, maar
ze vlogen overal tegenaan. En na de laatste onder
zoekingen in Nederland gedaan, weten we nu, dat
vleermuizen heel snel reageren op hoge fijne gelui
den en dat zij ook de richting kunnen bepalen van
waaruit deze geluiden komen. De vleermuizen bren
gen zelf heel hoge ratelgeluiden voort. De geluiden
zijn dikwijls zeer hoog, zo dat wij ze niet kunnen
horen. Wanneer er zich voorwerpen in de buurt
van de vliegende vleermuis bevinden kaatsen deze
geluiden tegen de voorwerpen terug. De vleermuis
vangt de teruggekaatste geluiden weer op (denk
aan zijn grote oorschelpen) en kan nu precies be
palen waar het voorwerp is en hoe groot het is.
Nu zal het jullie ook wel duidelijk zijn, dat een
vleermuis overal tegenaan vliegt, wanneer zijn oren
en zijn bek zijn afgesloten.
En wat de vleermuis nu met geluidjes doet, doen
de mensen met radiogolven. Maar voordat het zo
ver was hebben zij jaren en jaren moeten onder
zoeken en studeren. Een zendtoestel zendt radio
golfjes uit; sommige golven weerkaatsen tegen één
of ander voorwerp. Deze golven worden nu opge
vangen in het ontvangtoestel en verwerkt. Op een
scherm worden dan de verschillende voorwerpen
zichtbaar, 's Nachts, dwars door mist, rook en
wolken zijn met het RADAR-apparaat (zo heet dat
zend en ontvang-toestel) de voorwerpen zichtbaar
te maken op het RADAR-scherm. Het apparaat ziet
dus eigenlijk meer dan het menselijk oog. Vlieg
tuigen zijn tegenwoordig uitgerust met RADAR.
Vinden jullie het niet interessant, dat één van de
modernste uitvindingen van de mens al bestond bij
onze kleine vleermuis?
23