Kijk, dan krijgt alles voor mij ineens tastbare vor
men. Dan zie ik het werk van de mannen die eike
dag bezig zijn met de veiligheid van meer dan vier
en een half duizend mensen ineens als iets heel
anders, als iets bijzonder verantwoordelijks, als
iets dat je moet inspireren om er met plezier aan
bezig te zijn, want je hebt toch een groot brok po
sitiefs in je handen als je kunt zeggen: Ik help
mee om het voor 4700 mensen elke dag weer zo
veilig mogelijk te maken.
,,De hele "veiligheid" is eigenlijk goed op gang ge
komen in de laatste wereldoorlog", legt de heer
Sparreboom uit. „Vooral in Amerika. De goede
krachten gingen veelal naar het front en men kreeg
er ongeschoolden voor in de plaats. Onmiddellijk
steeg het aantal ongelukken. Men begreep wel dat
er iets gedaan moest worden en toen zijn er grote
veiligheidsdiensten gesticht".
Via de tolk
Even over die buitenlanders bij WF, zeg ik, be
grijpen die nu al die voorschriften en wenken?
„Een feit is dat de minste ongelukken gebeuren
met de werknemers die langer dan twee jaar in
dienst zijn", hoor ik. „Aan de nieuwkomers gin
gen we dus veel aandacht besteden en daarom gaan
met name de buitenlanders ook eerst naar het intro
ductiecentrum voor veiligheidslessen".
In het Spaans? vraag ik.
Op dat moment wandelt meneer Potuyt naar bin
nen. Hij vangt mijn vraag, op en zegt: „Met een
tolk. Ik kom net van de les terug. We houden drie
bijeenkomsten. De eerste keer vertellen we over
de veiligheid in het algemeen, op de weg, thuis,
de betekenis van de veiligheidsvlag en natuurlijk
waarom we zo achter die veiligheid aan zitten: in
het belang van de mensen zelf en hun gezinnen. En
er is een tolk bij die alles in het Spaans vertaalt.
De tweede keer behandelen we het gebruik van
het gereedschap. Hoe houd je bijvoorbeeld een
schroevendraaier vast?".
De heer Sparreboom haalt een zakmes uit zijn
broekzak en legt uit: „Kijk, als ik iets moet vast
draaien en ik leg het voorwerp in mijn hand, dan
kan ik uitschieten en vliegt de schroevendraaier in
mijn hand. Maar leg ik dat voorwerp op tafel, zó,
en draai dan de schroef vast, dan kan het nooit in
m'n hand terecht komen".
„Het gereedschap in een goede staat houden, dat
is natuurlijk ook iets heel belangrijks", vult de
heer Potuyt aan, „want goed gereedschap is het
halve werk.
De derde keer gaan we uitvoerig in op het ge
bruik van de beschuttingsmiddelen". Zijn er dat
nogal wat?, informeer ik. „Oh, meer dan u denkt,
ongeveer vijfendertig artikelen", zegt de heer
Potuyt. En hij somt er een paar op: helmen, las-
mouwen, laskappen, veiligheidsbrillen, handschoe
nen, speciale schoenen.
De heren Sparreboom (met telefoon) en Potuyt.
Voor de tweede keer kon baas f. M. van Zwieten
van de Afdeling Onderhoud de wisselbeker in de
hand houden: zijn afdeling had weer 250 veilige da
gen in de wacht gesleept.
De vierde van rechts, dat is hij, baas H. fung van de
Afdeling Lassers. Naast ir B. Wilton staat hij, tussen
zijn groep die voor de eerste keer de vlag kon uit
hangen, want de 250 veilige dagen waren gehaald.
2