daar had je me niks van verteld
Orgaan van en voor het personeel
van Wilton-Fijenoord
Schiedam
Misschien is het een klein geheim en als ik het niet
mocht vertellen, dan hoor ik dat later wel. Maar
het is in 1949 geweest - en niemand weet meer of
het die dag regende of droog was - toen meneer
Wilton ineens gedacht heeft: We hebben hier
bij WF zo'n mooie camera en niemand die er eigen
lijk genoeg gebruik van maakt. Of het zo moest
zijn kwam hij een dag later de man van de afde
ling Reproductie tegen; u weet wel: De nieuwelin
gen zeggen „Dag meneer De Wit", de ouderen roe
pen „Die Cor". - Kortom, dat is het begin ge
weest, want meneer Wilton zei: „Zeg De Wit, neem
jij die camera nu eens en doe er wat mee". - We
mogen zeggen dat die woorden niet tot de woestijn
gesproken waren, want de eerste week van februari
1964 was nauwelijks ten einde of ik zat te kijken
naar de twaalfde film die het stempel "De Wit"
draagt en die wat officiëler "W.F.-Journaalheet.
Niet elke dag
„Die Piet, had je niet gedacht hè jongen, dat jouw
postzegel nog eens zo groot op het doek zou ko
men", zei een man als een boom naast me tegen
zijn buurman die - als hij dan al de vader van
Anton Geesink niet was - toch op z'n minst een
oom moet zijn.
Het W.F.-Journaal 1963 draaide en de Mauritszaal
van het Rotterdamse Rijnhotel was propvol. Na
tuurlijk, de „Avedrecht" kwam in alle glorie te
voorschijn en minister Mbu van Nigeria wandelde
in zijn fraaie gewaad dwars over de witte muur.
Kijk, en dan moet u eens opletten. Dan hoor je
ineens „Kijk eens" en „Oh" en „Ah" in de zaal.
Niet zozeer vanwege die Nigeriaanse minister,
maar vanwege zijn pak, dat in onze ogen eerder
op een jurk dan een costuum lijkt. Het zijn niet
de W.F.-mannen die opmerkingen maken; weineen,
1