echte leden van de W.F.-familie geworden en heel
wat tijd en zorg hebben zij aan het bedrijf gegeven
en zijn dan ook van „hun" bedrijf gaan houden. En
wanneer men er afstand van moet doen, gaat men het
des te meer waarderen.
De heer Van der Vorm zegt, dat er ook zonni
ge kanten aan dit weggaan zitten. Immers iedere
leeftijd heeft zijn bekoring. Dit geldt ook voor
u, aldus spreker. In de tijd die voor u ligt, zult u
belangstelling vinden in allerlei zaken. U hebt nu
misschien de tijd om die dingen te doen, waar u
nooit aan bent toegekomen. Er is in het leven nog
heel wat, dat uw aandacht zal en moet vragen. Dit
zal voor ieder verschillend zijn, maar het is in ieder
geval een taak die hier ligt en spreker zou willen
zeggen „neem die op". Het is weer een nieuwe uit
daging aan het levenDit is een raad en een wens,
die ik u zou willen meegeven.
Maar, vervolgt de heer Van der Vorm, ik zou u ook
nog eens willen bedanken voor alles wat u in deze
jaren voor het bedrijf hebt gedaan. Misschien denkt
u bij u zelf: als ik het nog eens zou doen, zou het
anders gaan, maar zo is het leven nu eenmaal. Je be
gint zonder ervaring en wanneer u opnieuw zoudt
beginnen, zou u het toch weer als voorheen doen.
Het bedrijf is u zeer erkentelijk en daarom is deze
bijeenkomst zo belangrijk. Wat hier door u is opge
bouwd, is niet weg, maar dat wordt door anderen ge
bruikt en voortgedragen. Dit is iets, dat u voldoening
moet schenken en waar wij u zeer dankbaar voor zijn.
Wij hopen, dat u een bijzonder goede tijd tegemoet
gaat, in goede gezondheid, waarbij u veel bevredi
ging zult vinden in andere dingen. Namens W.F. het
allerbeste.
Na dit hartelijk afscheid komt de heer B. Blommers
aan het woord. Hij is zeer erkentelijk voor het feit,
dat de O.R. door de Directie in de gelegenheid
wordt gesteld een paar woorden te zeggen tot de
mensen, die afscheid nemen.
Het doet altijd enigszins verdrietig aan, wanneer je
zovele oude vertrouwde gezichten ziet vertrekken
en er vreemde voor terugkrijgt. Maar zo is dat de
jaren doorgegaan en ook aan ons hebben ze moeten
wennen.
Het is plezierig te bedenken, dat er weer mensen
zover zijn, die zich met andere dingen bezig
kunnen gaan houden en men behoeft beslist niet de
indruk te hebben, dat men uitgerangeerd is, want
„rust, roest", blijft dus actief.
De lijst van deze „afzwaaiers" geeft een groot aan
tal dienstjaren aan en er blijft dan ook een bedrijf
achter, waar iedereen met recht trots op kan zijn. Hij
is ervan overtuigd, dat ook de jongeren hier dank
baar voor zijn, zeker voor wat betreft de ervaring en
de vakbekwaamheid die door allen is overgedragen.
Het is geen gemakkelijke tijd geweest; er zijn crisis
jaren geweest, we hebben oorlog gehad, maar het
eindresultaat is, dat u met trots kunt terugkijken. Wij
wensen u veel gezonde jaren toe en tot ziens.
Y. D.
O.R.-bijeenkomst buiten bedrijf.
Op 16, 17 en 18 april was de O.R. voor zijn jaar
lijkse bijeenkomst buiten het bedrijf in Rhenen bij
een. In aanwezigheid van een aantal hogere be-
drijfsfunctionarissen heeft men daar over enkele
actuele onderwerpen van gedachten gewisseld. De
eerste dag heeft men de groei en ontwikkeling van
de „Veiligheid" in ons bedrijf besproken. Na een
inleiding van onze veiligheidsinspecteurs, de heren
Sparreboom en Potuyt, ontstond een interessante
discussie, waarbij de O.R. en de gasten over ver
schillende aspecten de veiligheid betreffende hun
meningen en opmerkingen ten beste gaven.
De tweede en derde dag was het onderwerp het
gevaar van de steeds verdere verindividualisering
van de mens in het bedrijf en wel speciaal dit ge
vaar ten opzichte van het overleg binnen en buiten
het bedrijf. Als inleiders over dit onderwerp traden
wel zeer deskundigen op dit gebied voor de O.R.
op, n.l. de heren I. Baart, J. Lanser en A. P. A.
Riemen, elk afkomstig uit de verschillende vak
centrales in ons land, n.l. A.N.M.B., C.M.B. en
N.K.B.
In zeer boeiende uiteenzettingen werd het probleem
door deze heren, elk vanuit hun eigen achtergrond,
belicht. Wat bijzonder opviel in deze inleidingen
was, dat men ondanks verschillende achtergronden
tot éénzelfde conclusie kwam, n.l. dat in de ont
wikkeling, welke we op elk terrein der maatschap
pij doormaken, te maken krijgen met een ook
sterk veranderende „mens" en dat men daarmee
op elk terrein, ongeacht of dit nu met techniek of
overleg of vrije-tijdsbesteding of wat dies meer zij,
rekening moet houden, willen we in deze ontwik
kelingen bijblijven. Vanzelfsprekend volgden hierop
bijzonder levendige discussies en werden vele vragen
gesteld en even voortreffelijk beantwoord.
Verheugend was de belangstelling van directie en
hoofden van dienst, die een gedeelte van deze da
gen kwamen meemaken. Door deze besprekingen
werden allen, die er aan meegedaan hebben er weer
eens even mede geconfronteerd steeds attent te zijn
op verschillende ontwikkelingen, welke we met z'n
allen doormaken en waar we in mee moeten, willen
we niet achter raken.
Wij willen dan ook niet nalaten namens allen, die
deze besprekingen hébben meegemaakt, de directie
hartelijk dank te zeggen. Het waren „leerzame da
gen!"
De secretaris van de
Ondernemingsraad
B. Blommers.
li