UIT DE OUDE DOOS (50 A)
„Onder één voorwaarde"
- Reeds spoedig na het begin van de rubriek ,,Uit
de oude doos" begon deze zich, behalve op schepen,
te richten op het gebied van stationsbouw, pantser
wagens en wat dies meer zij. De historie herhaalt
zich; ook thans heeft Wilton-Fijenoord belangstelling
voor opdrachten van velerlei aard. -
De schrijver van de originele tekst zal het me verge
ven dat ik hier en daar in zijn zinnen iets heb veran
derd en dat ik dit verhaaltje voorzag van het nummer
"50 A"want de echte vijftigste Oude Doos staat
elders in dit blad en daar gaat het nu juist om. De
helft van honderd keer heeft hij het gedaan en van
daag maakt hij de vijftig vol. Vijftig Oude Dozen, ge
schreven door de heer A. van Dijk, die ik me no galleen
maar met pijp kan voorstellen. En als je hem opzoekt
ergens in een van de ontelbare kamers bij W.F., dan
zegt bij: ..Liever geen toestand; moet dat nu? Met een
foto? Weet u, het is eigenlijk alleen een hobby van
me. Normaal was het een hobby-thuis gebleven. Door
het WF.-Nieuws heb ik de kans gehad er iets van te
maken, fa, ik moet wel zeggen dat dit grote voldoe-
nirtg geeft, je ziet het allemaal zwart op wit. Maar
alsjeblieft, laat het een hobby blijven en maak er geen
lawaai van"
Voor één keer!
Afgesproken, meneer Van Dijk, we maken er geen
laivaai van, maar ive willen nu toch wel eens weten
wie er vijftig keren achter die lettertjes "A.v.D."
schuil ging en dat zal niemand ons kwalijk nemen.
Hij pakt zijn zak tabak en stopt een pijp. Natuurlijk
stopt hij een pijp. want dat doet hij altijd. Niet zo
maar even, neen, neen, heel kalm, heel rustig. Hij
doet er soms twintig minuten over, legt zo'n keer of
vijf nog twee kruimeltjes tabak boven in die pijpe-
kop en drukt met de vinger aan. Intussen vertelt hij.
In het begin wat moeilijk, want het gaat over hemzelf
en dat is een onderwerp dat hij liever omzeilt. Maar
dan wil het wel en ik hoor dat de eerste „Hit de Oude
Doos" in augustus 1959 werd gedrukt.
..Een van mijn hobbies is oude schepen en vooral
oude oorlogsschepen"aldus de heer Van Dijk. „Ik
heb er nogal wat literatuur en gegevens over en ik
kwam er achter, dat ons bedrijf nog veel meer gege
vens en een hoop foto's had. Daar wilde ik graag
gebruik van maken en ik kreeg toestemming van
meneer Wilton, maar hij zei erbij: Onder één voor
waarde, je moet er eens wat over in W.F.-Nieuws
schrijven"
De heer Van Dijk schoot achter elkaar aan het uit
spitten van de mogelijkheden in eigen bedrijf. „De
foto s had ik snel genoeg en de nu gepensioneerde
chef van de tekenkamer, de heer Van Wijngaarden,
heeft me bij de latere nummers enorm geholpen.
Uit het archief en uit musea, van alle kanten haalde
hij materiaal bij elkaar en ik kon er gebruik van ma
ken. Een paar maanden na dat gesprek met meneer
Wilton was het eerste stukje klaar, over het pantser-
dekschip Friesland. Neen, neen, er stonden toen nog
geen nummers bij. want het zou toch maar voor één
keer zijn?"
Kapitein gevonden
Maar binnen de W.F.-gelederen was men enthou
siast over de Oude Doos. „Ga er alsjeblieft mee door
Van Dijk", drong men aan. De heer Van Dijk wist
het nog niet. Wie zich aan zoiets bindt heeft een
maandelijks blok aan het been dat soms zwaarder
weegt dan een heipaal.
Maar kijk, daar was Oude Doos nummer 2: over de
Bonaire. De fotootjes erbij waren klein afgedrukt, de
tekst vrij zakelijk gesteld. Echter, het eerste schaap was
over de dam en zes Oude Dozen waren snel versche
nen.
„Allemaal over oude oorlogsschepen; dat wordt wel
wat eenzijdig, leek me en ik haalde de koopvaardij
schepen erbij", zegt de heer Van Dijk. „Als eerste de
Koningin Emma. Later de „Stad Alkmaar"Ik vond
de kapitein die op het schip had gevaren en hij vertel
de me wat de „Stad Alkmaar" in de oorlog had mee
gemaakt. Een prachtige bron van inlichtingen, na
tuurlijk.
- Zo ging het ook met de Soemba; ik kwam op het
spoor van een assistent-dokmeester. Om een grote
15