HET
DRAAIORGEL
Maar dan plots als een zucht
Komt een vrolijk gerucht
Het waait over de straten en stegen
Het vloeit op het plein
Als een koppige wijn
En hier kan dan ook niemand meer tegen.
In een vrolijke stoet
Dansen de kinderen voorgoed
In de ban van de juichende tonen
De orgelman draait
En de kinderstoet zwaait
Met de zon op de blozende konen.
Op z'n dooie gemak
Krijgt hij geld in zijn bak
Die orgelman, pet op zijn oren
Met een sjaal om zijn hals
Geeft hij graag nog een wals
In het kinderrumoer haast verloren.
Hij vertrekt met een groet
Maar gevolgd op de voet
Door Truitje en Jantje en Bettie
Uit de verte klinkt dra
Dan het orgel nog na
Als de laatste gestrooide confetti.
Als de torenklok slaat
Is het stil nog op straat
Zacht verklinkt er de gang van de uren
Als de zon in zijn baan
Naar beneden zal gaan
Lijkt die stilte voor altijd te duren.
Tekst: W. Damman
Illustratie: Jenny Dalenoord
Want het draaiorgel geeft
Aan muziek wat hij heeft
Van dieredomdom tiereliere
Van dieredomdom
Zegt de glimmende trom
Om de kinders eens goed te plezieren.
30