beste in thuis is en na dat jaar gaan leraar en
leerling samen de keuze maken. Maar daarvoor
krijgt hij eerst het bedrijf te zien, zodat hij
weet wat er te koop is en waar hij later - als
hij een vak geleerd heeft - terecht komt".
Vrij als een vogel
Aan sport (plus zwemmen) wordt veel aan
dacht besteed in dat Voorbereidende Jaar, vier
uur in de week. Drie uur wordt het in de ko
mende twee jaar. „Vroeger was daar natuur
lijk geen sprake van", aldus de heer Valk.
Algebra, meetkunde, tekenen, tekeningen lezen,
maatschappijleer - het gebeurt allemaal. Het
zakgeld! Zeker wel, in het derde leerlingenjaar
wordt er gepraat over zakgeld en over de ma
nier, waarop dat behoorlijk te besteden is. En
wat blijkt dan bijvoorbeeld? Dat - wat de heer
Valk de „bijvoeding" noemt - een grote rol
speelt. Anders gezegd: nassiballen, patates en
gaat u maar door.
Ik wandel door een lokaal met leerlingen van
het Voorbereidend Jaar. Ze tekenen en het
voorbeeld staat op een groot bord: cirkels met
passers, lijnen langs driehoeken.
Vroeger betaalden ze vijftien gulden school
geld per jaar, nu krijgen ze 26,10 gulden per
week. Langs de wand staan eigen werkstukken:
een sleepboot, maar ook asbakjes en gebakken
kommetjes van ceramiek, houtsnijwerk en een
hele serie zelf gesoldeerde bloemenbakjes voor.
Moederdag.
Ze zijn zo vrij als een vogel, die jongens van
veertien, daar rond dat bord. Ze praten onder
elkaar als ze daar zin in hebben, ze geven com
mentaar wanneer de fotograaf zijn lampen laat
blitzen, ze roepen hun leraar om te vragen „of
het zo goed is" en een ander komt aanhollen
met een tekening, waar hijzelf kennelijk trots
op is en die hij nu onderwerpt aan het oog van
zijn meester.
Een open en plezierige sfeer, dat ligt er duimen
dik bovenop. Niemand is er „bang" voor de
leraar; alles is even ongedwongen en toch
heerst er rust en een ernstige aandacht is zicht
baar op die jonge gezichten.
Met de chef van de Bedrijfsschool loop ik mee
naar twee leslokalen, in een houten gebouw
vlak bij de school ondergebracht. „Een goede
DIPLOMA.
honderd moeten er dit jaar examen doen", had
hij me tevoren gezegd.
We staan in de klas en weer valt hetzelfde op:
er heerst een soort vrijwillige orde en netheid,
aandacht en zelfdiscipline. „Mannen", zegt de
heer Valk, „hier zijn de formulieren voor de
examens". Hij leest tijden, plaatsen en lokalen
voor, maakt een algemeen gewaardeerde grap
en wenst iedereen rust en sterkte toe.
Het zijn plezierige kerels, die voor hun examen
staan. Er zit drie jaar opleiding in die Bedrijfs
school in hun bodies en hersens en dat is ze aan
te zien. Hoe oud zullen ze zijn? Zeventien, acht
tien jaar? En toch is het een klas vol van bijna
volwassen mannen.
Nog een kleine stap - en daarmee is de tijd en
niet het examen bedoeld! - en ze wandelen de
maatschappij in, met en tussen de ouderen en
de „eigen benen" zullen moeten bewijzen sterk
genoeg te zijn om alle lasten te dragen.
Drie jaar is er aan deze mannen gespijkerd, En
Het fundament
Ht' VI CNlGlNf. VOOk Lt bttl INGOPLtüütNG IS DE fNÖLhl «tt-
licrii ingsrotge bn>luur>Jur»iuil van 2 2 Óc t-O BCJ Wi*
%cc ubcvt Ch'cuNt'aat
gebaren 2 t-\JitJll li* .*9C4
dit tflploiiKi voor het Z4i< op IX V iV *11 Vi< 193# «tovtW:
twMxn van «J* IcerttngopIcfaUng rotPltW Cl i Ut Jon l it IIV C ttcf
b.i iwt M Clou* IcvuftUwCvuC< c11
KOÏTHBOAM. 193#
k
Het oudste en allereerste Diploma werd uitgereikt aan
Leendert Koudstaal, die de opleiding „met zeer goed gevolg"
had doorlopen.
4