Hef beroep van mijn vader Het beroep van m'n vader is elektries lasser. Mijn vader heeft toch wel een mooi beroep, 20 direct is dat niet te zien, maar als z'n werk en dat van z'n andere collega's, zoals branders, bikkers, koperslagers, fitters, timmerlieden, schilders, tekenaars enz. klaar is, dan is het niet te geloven, wat er te voorschijn komt uit roest en staal. Mijn vader last met een tang, daar wordt een lasdraad in vastgehouden. Die tang zit met een kabel vast aan de laswagen en deze weer met een kabel aan een schakelkast. Daardoor komt er stroom door de tang en smelt het lasdraad, waardoor twee metaaldelen aan elkaar gelast worden. Papa heeft een asbest-overal aan, om z'n kleding te beschermen, tegen brandgevaar. Ook heeft hij een laskap voor z'n ogen, dat is een stalen kap met twee ruitjes erin, die zijn van gekleurd glas. Want de vlam is slecht voor de ogen, het geeft een fel licht. Een boot moet goed gelast worden, want hij moet waterdicht zijn om te kunnen varen. Ik zou best wel eens willen kijken op de scheepswerf. Het lijkt me een leuk gezicht een schip in het dok te zien varen. Want niet alleen wor den er passagiersschepen gebouwd, maar ook tankers, slepers en oorlogsschepen. En ook belangrijk is, dat er schepen gerepareerd worden. Als het schip in aan bouw is, dan is het maar een lelijk iets, net als een pasgeboren baby. Maar als het klaar is, is het een ge weldig iets. Ze noemen het wel eens zeekastelen, zo prachtig en mooi ingericht. Schepen zoals de Rotter dam en de Ryndam zijn nog altijd de moeite waard om er naar te kijken. En dan te bedenken dat m'n vader daar aan meegewerkt heeft, vervult me met trots. Een trotse moeder zond ons dit opstel van haar doch tertje. Met enkele andere opmerkingen maakte ze ook deze: „Ik liet het aan m'n man lezen en heb me verheugd toen ik naar z'n gezicht keek. Hij was hard aan een opkikkertje toe; het is geen kinderachtigheid van hem, maar een mens wil wel eens een goed woord". Per 1 november 1964 heeft onze maatschappe lijk werkster, mevrouw Roose, in verband met haar huwelijk ons bedrijf verlaten. Langs deze weg wil zij gaarne afscheid nemen van al degenen, die zij niet meer persoonlijk heeft kunnen groeten. 17

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Wilton Fijenoord Nieuws | 1964 | | pagina 19