OPROEP
«Plezier na het werk
(r t
HERNIEUWDE KENNISMAKING
Vele mensen denken, dat de hobby om vogels te
houden en te fokken, alleen daarmee af is. Maar
niets is minder waar, want doordat de goede lief
hebber dagelijks zijn vogels observeert, doet hij dat
als het ware in de natuur automatisch ook.
Zo liep ik jaren geleden, tijdens een flinke vorst
periode en de schamele winterzon, op een zondag
morgen met mijn zoontje te wandelen langs een
singel in Rotterdam. Plotseling maakte mijn zoontje
mij opmerkzaam op een volgens hem mooie merel.
Mijn eerste indruk was dan ook een ontsnapte
exoot, maar de manier waarop hij zich in de om
geving gedroeg, was zo volmaakt rustig, helemaal
niet schuw, dat hij als het ware paste in de omge
ving, waar hij ijverig in de buurt van bessenstrui-
ken op zoek was naar voedsel. Dit deed mij be
seffen dat het een koperwiek moest zijn. Zijn kleur
viel direct op, n.l. roodbruine schouders en flanken,
onder en boven het oog liep van de snavelwortel
af tot in de nek een gelige streep, die ter hoogte
van het oor als het ware in een vlek vervaagde.
De bovenzijde was olijfkleurig, de onderzijde wit,
naar de borst toe oplopend in Iancetvormige don
kerbruine vlekken, die de keel als het ware in een
ring begrensden.
Hij was ongeveer zo groot als een lijster en hij be
hoort tot dezelfde familie, terwijl hij hier vrij al
gemeen komt overwinteren tezamen met de krams
vogels. Het broedgebied van deze vogels ligt in
Noord-Oost-Europa, zelfs tot Azië, en zang van
enige betekenis hebben zij niet. Ook genieten zij de
volle bescherming van de vogelwet.
Wie meer van hem wil weten, vindt hem in de
boeken onder de naam turdus musicus of turdus
iliacus.
Bij de meer ervaren liefhebbers is hij natuurlijk
goed bekend, maar misschien zijn er wel jonge na
tuurvrienden, die eens extra gaan opletten. Zelf
ontmoette ik hem daarna geregeld iedere winter,
vooral in de buurt van struiken.
Zij zijn vrij tam, omdat de gebieden waar zij van
daan komen, heel schaars bevolkt zijn, en zij in de
mens dus niet direct een gevaar zien. Steeds was
dan ook de herkenning voor mij een genoegen. Het
vorig jaar vond ik hem weer op een tentoonstelling
in België, daar zat hij in een kooi, evenals enkele
andere leden van de familie turdus. Zij waren in
een uitstekende conditie, dat is waar, ook nu weer
de tamme rustige indruk.
Maar dat kon daar wel komen door de warmte die
in de zaal hing. Nu hoop ik maar dat de volgende
kennismaking met de koperwiek op een singel is.
Zwervend door machinehal, platenpark en
allerlei andere Wilton-Fijenoord-afdelingen,
hebben wij bijzondere ontdekkingen gedaan.
Onder al die overdag lassende, kraandrijven-
de, boekhoudende mensen, schuilen velen,
die na het verlaten van de werf zich ont
plooien als ware kunstenaars.
Mensen, die zich vol energie wijden aan
beeldhouwen en schilderen.
Wij zouden zo graag, in samenwerking met
de fotoclub, een tentoonstelling willen or
ganiseren.
Boetseert, beeldhouwt of schildert u, Iaat het
ons dan even weten.
U kunt zich zowel persoonlijk, schriftelijk als
telefonisch melden bij:
J. J. M. Erasmus,
afd. maatsch. werk, tel. 3075.
21