Hr. Ms. Kruiser
„DE RUYTER"
UIT DE OUDE DOOS (56)
BOUWNUMMER 652
De geschiedenis van Hr. Ms. lichte kruiser „De
Ruyter", vlaggeschip van de schout-bij-nacht K. W.
F. M. Doorman tijdens de Slag in de Javazee, gaat
terug naar de jaren kort na de Eerste Wereldoor
log. Het uitbreken van die wereldbrand maakte de
plannen tot de bouw van een serie dreadnoughts
onmogelijk.
Nog gedurende de oorlogsjaren werd begonnen met
de constructie van een drietal snelle kruisers - naar
ontwerp van de, tot het Krupp-concern behorende,
Germania Werf te Kiel - dat zich in alle opzichten
zou kunnen meten met de buitenlandse soortge
noten, die op de tekentafels gestalte kregen.
Evenwel, het zou ruim tien jaar duren voordat de
Java" en de „Sumatra" in dienst werden gesteld,.
Het zusterschip „Celebes", waarvan de kiel was
gelegd op een van de hellingen van de Maatschappij
voor Scheeps- en Werktuigbouw „Fijenoord", werd
nooit te water gelaten.
De volksvertegenwoordiging gelastte de bouw te
staken en de onvoltooide romp te slopen. Enige ja
ren later diende de regering een vlootwet in, waar
in de minimum sterkte van de zeegaande vloot
werd vastgelegd.
Deze wet, die voorzag in zes kruisers en een groot
aantal torpedobootjagers en onderzeeboten, werd
met vijftig tegen negen-en-veertig stemmen verwor
pen. De periode tot mei 1940 zou worden geken
merkt door pogingen, althans het „halve minimum"
te bereiken; met minder dan dat zou in 1941 de
strijd tegen Japan moeten worden aangebonden.
In een sfeer van bezuiniging en vaak bekrompen
politiek werd dus Hr. Ms. Kruiser „De Ruyter"
geboren - een schip, dat zeer toepasselijk de naam
kreeg van de grote admiraal, die in de zeventiende
eeuw met het „halve minimum", dat de Staten Ge
neraal hem toen toedacht, zijn leven veil had voor
de goede zaak.
Na het staken van de bouw van de „Celebes" gin
gen al spoedig de gedachten uit naar de bouw van
een derde kruiser. In 1929 schreef de Marinever
eniging een prijsvraag uit voor een ontwerp voor
een nieuwe kruiser.
De inzendingen varieerden van een schip van 9000
ton met 20,3 cm geschut tot een van 5250 ton met
zes kanons van 15 cm. Dit laatste voorstel werd het
uitgangspunt voor het ontwerp van de nieuwe
kruiser. Het viel bijzonder in de smaak, omdat
twee-derde van de hoofdbewapening op het achter
schip was opgesteld. Het schip was immers be
stemd voor het handhaven van de neutraliteit en
komen van neutraliteitsschendingen.
het eventueel met de kracht van de wapenen voor-
Zo ging men uit van een schip, dat nog net een
lichte kruiser kon worden genoemd. Reeds spoedig
gingen stemmen op een vierde geschutstoren te
plaatsen, om daarmede de kruiser gelijkwaardig te
maken aan zijn klassegenoten.
Deze verlangens resulteerden uiteindelijk in „het
zevende kanon", dat verhoogd achter de voorste
dubbeltoren werd geplaatst. Bovendien werd de
oorspronkelijk gedachte luchtdoelbatterij van 10,5
cm vervangen door vijf dubbelmitrailleurs van 40
mm met centrale vuurleiding. Deze en andere ver
beteringen brachten het deplacement van de kruiser
op 6470 ton. De gecontracteerde topsnelheid van
32 knoop werd overschreden; vijf jaar later werd
na een reparatie gedurende de proeftochten nog
een snelheid van 32,84 knoop behaald.
Zo werd Hr. Ms. „De Ruyter" toch een schip, dat
bewondering afdwong en waarmede de Nederland
se industrie en Wilton-Fijenoord in het bijzonder
eer mee inlegden. Bij de indienststelling op 3 okto
ber 1936, aan de oostzijde van de Wiltonhaven bij
de Machinefabriek, sprak Hare Majesteit de Ko
ningin de volgende woorden:
„Officieren, onderofficieren en manschappen!
Het was Mijn wensch persoonlijk aan boord van
den kruiser „De Ruyter" aanwezig te zijn, ten
einde den commandant op te dragen het schip in
dienst te stellen.
Met de Marine verheug Ik mij bijzonder in deze
aanwinst, te meer daar wij er op kunnen bogen,
dat het schip op vaderlandschen bodem is gebouwd
en door Nederlandsche industrie is vervaardigd,
terwijl het den toets der vergelijking met zijne
soortgenoten in het buitenland ten volle kan door
staan. Het zal ongetwijfeld op u allen bezielend
inwerken en een eer voor u zijn te dienen op dezen
kruiser, die den naam draagt van Nederlandsch groot
sten admiraal. Gij zult krachtig kunnen meewerken
aan het beste wat steeds in de marine heeft ge
leefd, de voortzetting eener goede traditie, waar
van de grondslagen in de tijden van De Ruyter
zijn gelegd.
Ik besluit met den wensch, dat het dit schip bescho
ren zal zijn onder Gods zegen steeds gelukkig te
mogen varen en de eer van onze driekleur op alle
zeeën hoog te houden.
13