ONDERZEEBOTEN, DIE WIJ BOUWDEN - Hr. Ms. Oil De verdediging wordt gevoerd door Hr. Ms. Gel derland" en de onderzeeboten "09", "010" en "Oil". Het pantserschip opent het vuur op de ma rinebasis of het sluizencomplex. De kustforten met hun stok-oude kanonnen vormen de achtergrond van het historische schouwspel. Vanaf het „vijandelijke" vlaggeschip ziet men het witte schuimstreepje van een periscoop en de bellenbaan van een torpedo. Op pa pier heeft men opgehouden „vijand" te zijn. Een zucht van verlichting stijgt op in de Nederland se gezinnen, die in de kranten de afloop van de schijnoorlog lezen. Als het niet zo hard vriest als in de winter van 1794 op 1795 voelen we ons ook nog veilig achter de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Na het succes van een film over het eskader in de Oost, zou gedurende de mobilisatiemaanden een marinepropagandafilm worden gemaakt over de activiteiten van de Koninklijke Marine in de Ne derlandse wateren. Op 6 maart 1940 voer een divisie onderzeeboten bestaande uit de „OIO", „09" en „Oll" in kiellinie de haven van Nieuwediep uit. Een filmoperateur bevond zich op de „Oll" en filmde het uitvaren. Het bewakingsvaartuig „B.V.3" - de sleepboot „Amsterdam" van Bureau Wijsmuller, die met een bewapening van één kanon van 12 cm, één van 10,5 cm en twee dubbelmitrailleurs het zwaarst bewapende hulpschip van de Koninklijke Marine was - kwam juist de marinehaven binnen, vermin derde vaart, raakte uit de koers en ramde de „Oll". Voordat de onderzeeboot onder de waterspiegel verdween, slaagde men er in het torenluik te slui ten. De bemanningsleden, die zich op de toren of op het dek bevonden, wisten zich zwemmend te redden en werden spoedig opgepikt, doch achttien marinemannen waren in de romp opgesloten en Spoedig verscheen een periscoop, kort daarna het achterschip en de brug van de boot. Het torenluik werd van binnen uit geopend en veertien beman ningsleden verlieten het schip. Niet lang nadat zij het luik sloten, zonk de boot weer weg. Van de vier mannen, die zich in de beide voorste compar timenten bevonden, wist één door het bij de aan varing ontstane gat naar buiten te komen en het wateroppervlak te bereiken. De overige drie mannen kwamen om het leven. Onmiddellijk na het bekend worden van het on geluk werden vanuit Amsterdam met grote spoed drijvende bokken door het Noordhollands kanaal naar de plaats des onheils gedirigeerd. De "Oll" werd met behulp van deze hefwerktui gen op een zandbank tijdelijk aan de grond gezet; enkele dagen later werd de onderzeeboot in een marinedok opgenomen. Op 14 mei 1940 werd de "Oil", die nog niet voor actieve dienst gereed was, door marinepersoneel tot zinken gebracht. In tegenstelling tot de "08" en "Ol2", die na een reparatieperiode als "UDl" en "2" bij de Duitse Marine werden ingelijfd, heeft de bezetter weinig belangstelling voor dit schip getoond. In septem ber 1944 werd de boot tot blokschip bestemd en tot zinken gebracht als deel van de versperring van de marinebasis. Niet ver van de plaats van de ramp, die vier en een half jaar eerder had plaats gevonden, verdween de "Oll" weer onder het wateroppervlak. In december 1947 werd de "Oll" voor de tweede maal gelicht. Ditmaal wachtte de onfortuinlijke boot de slopershamer. De "Oil", die de beide zuster schepen naar de overzijde van de Noordzee had zien vertrekken om voor de goede zaak verder te strij den, eindigde haar leven uiteindelijk, evenals de "09" en "OIO" op de laatste rustplaats van zovele schepen de sloopwerf, die voor een kilo staal van een levenloos wrak evenveel betaalt, als voor een zelfde klomp metaal van een gevierde oorlogs veteraan. A. v. D. 13

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Wilton Fijenoord Nieuws | 1965 | | pagina 15