Plezier na het werk de Kanarie Sinds eeuwen is de kanarie wel een van de meest po pulaire kooivogels, die hun populariteit niet alleen aan hun zang, maar ook aan hun eenvoudige manier van fokken te danken hebben. Reeds in 1405 waren zij in Europa bekend en de Spanjaarden wordt de eer toegekend de wilde kana rievogel in Europa te hebben geïntroduceerd, waarbij zij spoedig ontdekten, dat zij zich uitstekend leende voor de voortplanting in gevangenschap. Al snel werd het een handelsproduct, dat uitsluitend beperkt bleef voor aristocratische kringen; ja er werd zelfs een staatsmonopolie van gemaakt en het was streng verboden om poppen uit te voeren. Alleen mannen mochten worden uitgevoerd om te voorkomen dat ook anderen dan Spanjaarden zich met het fokken zouden bezig houden en het mono polie zouden doorbreken. De handel in kanaries werd zeer levendig en het kon niet uitblijven, dat men zich nu en dan eens ver giste, d.w.z. een pop voor een man verkocht en hier van werd een dankbaar gebruik gemaakt. Vooral in Duitsland in de omgeving van het Harz- gebergte, ontwikkelde zich een cultuur in het fokken van kanaries, die wat zang betreft, de Spaanse vogels in de schaduw stelden. En toen begon de kanarie zijn victorie over Europa pas goed. In grote aantallen kooitjes werden zij als rugbagage door marskramers tot in de verste uithoe ken verspreid en het was dus goed gezien van de Oostenrijker Karl Zeiler (1842 - 1898), dat hij voor de hoofdpersoon in de operette „Der Vogelhandler" zo'n marskramer op het oog had. Pas na de tweede wereldoorlog ging de kleurkanarie furore maken en ofschoon heel lang daarvoor al ka naries bestonden met een oranje kleur, lag het kleu renschema meestal in die tijd tussen groen, geel, bruin en bont. Maar door de kanarie te kruisen met de rode zwart kopsijs, oftewel kapuzensijs (Spinus - Cucullata) uit Venezuela, die overwegend rood van kleur is, kreeg men de roodfactor in de kanarie en nu werden de mogelijkheden om een kanarie in een bepaalde kleur te fokken veel groter. Vandaar dat er nu reeds meer dan 60 vaste kleurslagen bestaan en naarmate deze liefhebberij toeneemt, ziet het er naar uit, dat dit aantal nog veel groter wordt. Om er mee te broeden, zijn er verschillende metho den, de parenbroed, waarbij de man en de pop tij dens het broeden bij elkaar blijven, de wisselbroed, waarbij de man beurtelings bij verschillende poppen gelaten wordt. En als derde methode is er de voliërebroed, waarbij men een man, met een zeker aantal poppen steeds bij elkaar laat. Welke methode de beste is, zou ik niet durven bewe ren, maar ikzelf fok ze al jarenlang met goed resul taat volgens de eerste methode. Nadat zij een nest hebben gemaakt, legt de pop mees tal van 4 tot 6 eieren, waarop zij dan 14 dagen zit te broeden. De eieren zijn groenig van kleur en licht gespikkeld, wat er altijd op wijst, dat we te maken hebben met een vogel, die oorspronkelijk een open nest prefe reert, vandaar die schutkleur. Als de jonge vogels er zijn, hebben zij nog pl.m. 28 dagen de zorg van de ouders nodig om zelfstandig te worden. Hoe dit alles precies gaat, daarvoor zou een heel W.F.-nummer nog niet groot genoeg zijn, maar mis schien mag ik daar nog eens op terugkomen, in be knopte vorm dan natuurlijk. Wel is het zo, dat de Nederlandse fokkers van zang en ldeurkanaries regelmatig op de wereldshows met eigengefokte vogels wereldkampioen worden. Misschien valt dit niet zo op als bijv. met een Anton Geesink of met een Sjoukje Dijkstra, maar als nu bij u thuis, of bij Oma, of weet ik waar naar een kana riepietje kijkt of luistert, bedenk dan eens, dat al is hij geen wereldkampioen, het er toch een familielid van is. P. C. de Grauw. 16

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Wilton Fijenoord Nieuws | 1965 | | pagina 18