Ze dachten diep na en probeerden een aantal
namen.
„Sparrerank, zomerfeel, slingerling."
Ze schudden beiden hun hoofd. Die namen waren
te gewoon.
Alfred trok zijn wenkbrauwen samen.
„Lianum", stelde hij voor, „het is immers een liaan
in het woud."
Lianum klonk mooi, maar toch was Agnes er niet
helemaal tevreden mee. Elke klimplant kon lianum
heten.
Eindelijk vonden ze uit „Belline".
Dat duidde op de ongewone toverbelletjes en het
klonk prachtig bovendien.
„Belline, Belline," herhaalde Agnes goedkeurend.
Vader en moeder wisten van de plant Belline dus
niets.
Het viel hen niet op, dat Alfred en Agnes 's mor
gens na het ontbijt altijd eerst het bos in holden
vóór ze aan iets anders begonnen.
En het ontging hen natuurlijk helemaal hoe Agnes
en Alfred zich moesten inhouden als vader
's avonds besloot: „Dat was alweer een prachtige
zomerdag, jongens."
Ze hadden wel willen roepen: „Dat doet de plant
Belline. Die raken wij 's morgens aan."
Maar ze beheersten zich.
Op een keer zouden ze allen de hele dag wegblij
ven om een grote tocht te maken. De ochtend was
nevelig en de grond onder de bomen nog kletsnat,
toen ze al klaar stonden om te vertrekken.
Vader keek bezorgd naar de hemel.
„Wat een donkere morgen," mopperde hij, „om
deze tijd is de mist anders al lang opgetrokken."
Ineens schoot Agnes weg, als een haas tussen het
hoge gras door. Ze rende naar de plant Belline
en kwam even later buiten adem weer terug.
„We hadden wat vergeten," zei ze, met een blik
van verstandhouding naar Alfred, „ik heb het even
in orde gemaakt."
Nog geen half uur later brak de zon door en wel
dra was de laatste nevel opgelost.
Op een dag kwam opa hun in de bungalow opzoe
ken. Na de eerste begroeting vroeg opa wat de
kinderen in het bos gezien hadden? Eekhoorns,
paddestoelen, fazanten, een geheim moeras? Ze
moesten het hem maar eens tonen.
Het was jammer dat ze de plant Belline niet moch
ten laten zien, terwijl opa notabene al over geheime
dingen sprak.
Kon het niet terloops, in het voorbijgaan, over
wogen Alfred en Agnes? Een plant met bellen als
versiering voor een kerstboom in de zomer was,
zonder dat je over zijn toverkracht sprak, immers
ook bijzonder. Opa had zoiets in zijn hele leven
vast nog niet gezien.
„Kijk, opa," wees Agnes toen ze langs de spar
kwamen."
„Ach," zei Opa, „daar heb je hop."
Hij liep recht op de spar toe en hief een rank van
de plant Belline op. De belletjes schudden. Opa
merkte niet de verbazing van Alfred en Agnes.
De stengel wat omhoog trekkend vroeg hij: „Jullie
weten toch wat hop is?" En zonder antwoord af te
wachten vervolgde hij: „Uit hop wordt bier ge
brouwen. De plant met de zogenaamde hopbellen,
zoals deze, is vrouwelijk. De mannelijke plant heeft
bloemen in pluimen. Hop komt voor in bosachtige
streken, tussen kreupelhout en hebben."
Agnes en Alfred staarden opa sprakeloos aan.
Eindelijk stotterde Agnes: „Belline, dat is onze
plant Belline, met toverkracht." En ze vertelde
opa alles over de plant Belline.
Opa schudde zijn hoofd.
„Het is hop," zei hij, „als jullie beter om je heen
gekeken zouden hebben, had je er hier in de
buurt zeker meer ontdekt."
„Het is dus helemaal geen toverplant?" riep Alfred
spijtig uit.
„Maar hij bracht altijd goed weer," bracht Agnes
bedeesd naar voren.
Opa keek nadenkend voor zich uit.
„Hop brengt beslist geen goed weer," zei hij.
„Dat is maar toeval geweest. Als jullie de volgende
dagen de plant niet aanraken kan het even zonnig
blijven. Maar, of het niet langer een toverplant is,
nu hij hop blijkt te heten
„Wat is er nog voor toverachtigs aan?" vroeg
Agnes verslagen.
„Hij komt overal gewoon voor, zegt u zelf," vulde
Alfred aan.
„Wel," zei opa, „dacht je dan dat het voor die
eerste mensen die voor het eerst ontdekten dat ze
bier konden maken uit hop, geen toverplant was
geweest?
„Nu is het gewoon," zei Alfred zacht.
Opa lachte vrolijk: „Maar kinderen, zou het daarom
minder wonderbaarlijk zijn?"
Langzaam schudden Alfred en Agnes: „Nee."
„En is hij met zijn belletjes en versiering voor de
kale kerstboom in de zomer of niet?"
„Ja," knikten Alfred en Agnes.
„Nou dan," besloot opa. „En onthoudt verder dat
hij hop heet, dat weet je alweer. En zijn Latijnse
naam is humulus lupulus.'
En dat vonden ze haast nog mooier klinken dan
Belline.
26