DOEN 'WIE DE MOOISTE De Kmderboot „Kijk", zei Engelientje, „Wij leg gen ze op een rijtje en wie de mooi ste is krijgt de eerste prijs, die krijgt een koffieballetje, want het is een schoonheids-wedstrijd." „Wat is dat voor iets" vroeg Bartje. „Nou heel gewoon," legde Enge lientje uit. „Die met de langste staart is de mooiste en die wint de wedstrijd." „O," zei Bartje en hij vroeg, „Ga mee weer hardloop-wedstrijd doen, dat vind ik veel leuker." Joop stond er bij te kijken, hij dacht: „Wat zie je toch een vreemde dingen als je buiten logeert. Engelientje en Bart spelen met grijze rubberdinge tjes met een staartje eraan. Die dingetjes zitten in het slik van goot. Bart zegt dat die dingen „rotjes" zijn en dat ze echt leven. Je kunt ze op een rij leggen en dan kijken wie het eerste gaat le ven." Joop stond onverschillig te kijken. Die wedstrijd vond hij iets voor kleine kinderen, maar hij wilde erg graag weten wat dat nu waren, die rotjes. Bart maakte een streepje in het slik met zijn vinger, dat streepje was de „startlijn". Aan die lijn legde hij en zijn zusje elk drie rotjes neer en toen maakten de kinderen een tweede streepje, daar moesten de rotjes naar toe kruipen. Die het eerst „aankwam" had de hardloop-wedstrijd gewon nen. Ik denk dat de rotjes niet goed begrepen wat de bedoeling was want zij kropen in allerlei richting maar niet naar de „eindstreep". „Je moet ze eerst trainen", zei Joop. „Wat heb je aan een wed strijdmet zulke malle „deelnemers" die niet eens weten waar de „finish" is." Hij vond die rotjes een beetje griezelig maar één rotje deed niets. Het kon niet steken en niet bijten, het kon alleen kronkelen en lang zaam kruipen. Het grootste rotje was ongeveer drie centimeter lang. Toen Joop later met zijn schepnet bezig was zag hij Arie aankomen in de schouw met melkbussen. „Arie, wat zijn rotjes?", vroeg Joop. „Da's vuurwerk weet je dat nog niet eens. Jongens van de stad weten ook niet veul." „Ze zitten in het slik, ze zijn grijs en ze hebben een staartje en vuur- werk zit niet in het slik. Als je vuurwerk in het slik doet kan je het niet meer afsteken", zei Joop. Arie lachte, hij dacht „Dat logeetje zit niet om woorden verlegen, dat kan je wel horen." „Je wil mij zeker een raadsel opge ven," zei Arie „Nou zeg dat dan. Met raadsels kan je bij Arie terecht hoor. Een rotje is een soort made en later is het zoiets als een libel. Dat weet toch een klein kind." „Nee hoor," riep Joop, „Jij weet niet eens wat een libel is. Larven van libellen leven in de sloot. Ik heb ze zelf gevangen. Zij hebben twee haakjes aan hun kop, een soort schaartje om kleine visjes mee te grijpen. En ze hebben grote ogen en een rotje heeft helemaal geen ogen en een rotje is ook aar dig stom hoor." 17

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Wilton Fijenoord Nieuws | 1965 | | pagina 19