sieprogramma, dat hij eens als jon
gen gezien had. Een eigenaardig
verhaal, waarin verteld werd hoe
een metaal door natuurlijk ijs tot
krimpen werd gebracht.
Hoe het allemaal afliep wist hij
niet meer, maar dit gedeelte van de
uitzending kwam nu scherp in zijn
geheugen. Natuurlijk, dat moést hij
proberen. Zonder zich verder te be
denken stapte hij resoluut naar de
cabine waar de stuurinrichting was
en haalde een hendel over.
Nauwelijks had hij dit gedaan of
de raket daalde met een duizeling
wekkende snelheid en landde in
enkele ogenblikken op zee, waar
van de oppervlakte spiegelglad in
de maneschijn lag.
Nu drukte hij op het instrumenten
bord een knop in en zie: in de ra
ket schoof een luik open en uit
de zijwand gleed een kleine onder
zeeboot op het water. Hij kon nu
de raket verlaten maar eerst liep
hij nog naar de achtercabine,
draaide langzaam aan een wiel en
stapte toen ijlings over in de boot.
Na enkele seconden steeg de verla
ten raket weer omhoog en ver
dween in het heelal.
In de onderzeeboot was het veel
gezelliger dan in de raket. Alle
lichten gingen branden toen de
boot onder water kwam en de
prachtigste vissen en wonderlijke
onderzee-dieren zwommen langs de
glazen wanden van de boot. De
verschillende richtingen waren op
een verlichte plaat aangegeven.
Hij schoof de wijzer op „Noord
pool" en ging toen zitten aan een
tafeltje waaruit met een knopom-
draai een heerlijk ijskoud glas
vruchtensap naar boven kwam
schuiven. Dat zou verfrissend ge
weest zijn als hij het had kun
nen drinkenMaar het hermetisch
gesloten pak verhinderde dat. Het
besef van zijn wanhopige toestand
drong zich weer aan hem op. Het
duurde niet lang of de vissen en
zeeplanten bleven weg en ijsber
gen verschenen in het water.
„Dit is mijn laatste kans," fluister
de hij vermoeid toen juist de on
derzeeboot stil hield. Een witte,
ijskoude wereld omringde hem toen
hij uitstapte. Het was hier nog
allemaal verlaten en kil, onmetelij
ke ijsbergen verrezen om hem
heen. Eens dachten de mensen de
Noordpool bewoonbaar te maken,
maar het bereiken van de planeten
bood hun zoveel mogelijkheden
dat ze dit onherbergzame oord niet
meer nodig hadden. Al gauw vond
hij een vlak ijsplateau. Daar wilde
hij de proef nemen. Behoedzaam
knielde hij neer en ging toen lang
uit liggen. Hij spreidde zijn beide
armen uit en bleef zo roerloos
wachten. Alles was angstig stil
om hem heen, ver boven hem fon
kelden de sterren.
De raketten en ruimteschepen vlo
gen door het luchtruim, telkens
schoten heldere stralen door de
donkere hemel. En hier lag hij als
een klein, nietig mens gevangen in
de nuttige uitvinding, die nu een
ware kwelling geworden was.
De minuten verstreken en nog
voelde hij geen verandering. Geen
koude drong zijn ruimtepak binnen
die hem de hoop kon geven, dat
deze natuurkoude uitwerking heeft
op het metaal waaruit zijn pak
bestond. „Misschien is het beter
om me om te draaien," bedacht
hij na een poos. Voorzichtig wilde
hij zijn armen optillen. Het ging
niet. Een verschrikkelijke angst
overviel hem, hij begreep dat hij
vastgevroren was! Zijn benen le
ken van steen, zijn hele lichaam
was als vastgenageld aan de ijs
vlakte waarop hij lag. „Ik ben toch
nog niet zo lang hier," flitste het
door zijn hoofd, „ik moet toch nog
los komen."
Met een wanhopige krachtsinspan
ning probeerde hij zich los te ruk
ken en op het zelfde ogenblik voel
de hij een ijzige koude het pak
binnendringen. Alle sluitingen van
zijn ruimtepak weken uiteen en met
een onuitsprekelijk gevoel van
vreugde stapte hij uit zijn gevan
genis. Zonder om te kijken vlucht
te hij terug in de onderzeeboot die
op de golven schommelend lag te
wachten.
„Nooit, nooit meer zal ik een
ruimtepak aantrekken," riep hij uit
en hij zette koers naar een eiland
dat vroeger een beroemde, tropi
sche badplaats was geweest, maar
nu verlaten en onbewoond was.
En zoals eens, in het vóór-ruimte
vaarttijdperk, Robinson Crusoe een
eigen wereld bouwde op een on
bewoond eiland, zo begon deze
man uit het jaar 3000 een hard en
eenzaam bestaan te midden van de
grote oceaan.
Maar dat is een ander verhaal.