De kinderboot KRISHNA 1 Indra Kamadjojo vertelt over: Nu neem ik jullie mee naar het verre India en wel naar het land van Manipoer. Het land van Mani- poer ligt helemaal in het Oosten van India, in een diepe vallei, omringd door heel hoge hergen. En in deze vallei leven de mensen van Manipoer en deze mensen zijn de beste dansers uit heel India. Ieder kind danst daar, het zit iedereen in het bloed. Op speciale dagen worden er grote dansjeesten ge geven. In maart, oktober en november, op de nach ten van de volle maan wordt er gedanst ter ere van de god Krishna. Het verhaal dat gedanst wordt, vertelt hoe Krishna als jongeling danste met de jonge herdersmeisjes, want Krishna groeide als kind op bij de herders. Krishna ontmoette de herdersmeisjes aan de oever van de jamuna. Het was volle maan. Duizenden bijen kwamen op de geur af van de ontloken bloe men en de lucht was geheel vervuld van hun ge zoem. Een zacht briesje speelde met de kabbelende golfjes van de zilveren rivier. Toen kwam Krishna, de fluitspelende herdersgod. Hij speelde zoete verlokkende wijsjes op zijn bam boefluit. De pauweveer op zijn kroon wuifde zachtjes heen en weer in de wind. Hij droeg een goudkleurig gewaad en om zijn hals een bloemen krans. Hij stond stil onder de kadambaboom en speelde. Alle jonge meisjes kwamen aangelopen, aangelokt als zij werden door de lieflijke tonen van de muziek. Zij gingen allemaal in een kring om hem heen staan en toen begon de dans. Eerst heel langzaam, met langzame wiegende passen dansten de herderinne tjes om Kirshna heen, ze klapten blij in hun handen en zongen een vrolijk lied. Twee aan twee voerden de meisjes een dans met elkaar uit, en vormden dan al dansend twee kringen om Krishna heen. De bui tenste kring danste om de binnenste heen. Alles danste om de fluitspelende Krishna. Langzamerhand werd de muziek vlugger en vlug ger en begonnen de meisjes allemaal vlugger te draaien. Op het laatst draaiden ze zo vlug dat hun wijde dansrokken als bloemkelken om hen heen stonden. Nu begon Krishna ook te dansen en hij danste het mooist en het vlugst van allemaal. Hij danste en danste en zo vlug beivoog hij, dat het net was of hij met alle meisjes tegelijkertijd danste. Nu was hij weer hier, dan was hij weer daar, hij was overal, steeds danste hij tussen twee herderinnetjes in. Ze dansten en zongen, want Krishna de herdersgod met de pauweveer was in hun midden. En alle belletjes aan de voetringen van de meisjes maakten een vrolijk tingelend zilveren geluid. Zo dansten ze allen, Krishna en de herdersmeisjes, onder de kadambaboom, tussen de zoemende bijen en de geurende bloemen, bij het licht van de volle maan. Krishna, dansend op de slang van het kwaad 22

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Wilton Fijenoord Nieuws | 1965 | | pagina 24