zenhol in de grond, of in één of andere veilige
holte.
Ik kan me dan ook best voorstellen dat de konin
gin die in de muur van onze garage zo'n mooie
vierkante uitholling vond die aan de ene kant
was afgesloten met een rooster, en aan de an
dere kant door een kast, dit een heerlijke veili
ge plaats vond om haar nest te bouwen.
Daarna ging ze op zoek naar bouwmaterialen.
Die vond ze niet ver van de garage waar een sta
pel houten palen lag. Honderden keren vloog ze
van de houtstapel naar de garage en terug. En
iedere keer nam ze een stukje houtvezel mee dat
ze met haar sterke kaken van een paal afgebeten
had. Die vezel kauwde ze fijn en vermengde ze
met speeksel, zodat er een soort papier-maché
ontstond, waarvan ze allereerst het dak van haar
huis bouwde.
Hieronder kwamen de eerste vier cellen van de
wespenstad, waarin ze een ei legde. Onvermoei
baar bouwde de koningin verder. De bolvormige
kap werd steeds groter.
Iedere keer bouwde ze een nieuwe verdieping
van cellen die door papieren zuiltjes verbonden
was met de verdieping daarboven.
En iedere keer als er cellen klaar waren legde
ze er weer een ei in.
Het duurde niet zo heel lang of uit de eerste vier
cellen kwamen wespenlarven gekropen. Nu kreeg
de koningin het nog drukker!
Ze moest niet alleen aan de stad bouwen maar
er bovendien voor zorgen dat er voedsel was
voor haar kinderen. Ze voedde hen met fijnge-
kauwde insekten en fruit.
Na drie weken waren de larven zo groot dat ze
de hele cel vulden.
Toen maakten ze een soort dekseltje waarmee
ze de cel afsloten.
De koningin hoefde niet meer voor ze te zorgen.
Maarnatuurlijk waren er alweer nieuwe eie
ren uitgekomen.
Na nog eens tien dagen sneden de jonge larven
met hun sterke kaken het dekseltje, dat hun cel
afsloot, open en kreeg de koningin de hulp van
vier dochters.
Deze, wespen - werksters worden ze genoemd,
hielpen haar met het bouwen van nieuwe cellen
en met het zoeken van voedsel voor de jonge
larven.
Want van nu af aan kwamen er steeds weer nieu
we wespen uit de cellen te voorschijn, zodat de
koningin tenslotte zoveel hulp had dat ze niet
meer zelf hoefde te bouwen en zich helemaal
kon wijden aan het leggen van eieren in de nieu
we cellen.
Op deze manier groeide de wespenstad enorm
hard en bestond al gauw uit duizenden wespen
werksters.
In de nazomer gingen ze extra grote cellen bou
wen en de larven in die cellen kregen veel extra
voedsel. Dat werden de nieuwe koninginnen.
In de onderste galerijen werden tegelijkertijd een
legertje wespen uitgebroed met slanke lichamen
en hele lange voelsprieten.
Dat waren de mannetjes voor de jonge konin
ginnen.
Als zo'n mannetje en zo'n koningin elkaar von
den, verlieten ze samen de wespenstad en keer
den daar nooit meer terug.
Tenslotte kwam de tijd dat de koningin geen
eieren meer kon leggen. En daardoor hadden de
werksters ook niets meer te bouwen en te ver
zorgen.
Ze verlieten het nest en gingen rondzwerven.
In de nazomer kun je die vluchten zien die dan
komen binnenvliegen om zoetigheid te snoepen.
Maar als de nachten kouder worden zie je ze
niet meer, want tegen de kou kunnen ze niet.
Mieke van Oyen
Bovenaan zie je de cellen waarin door de koningin net
de eieren zijn gelegd (rechtsboven). Daaronder zitten
de larven in hun cel en weer daaronder zijn de cellen
die door de larven dichtgesponnen zijn.
Vier jonge wespen komen net uit de cel waarin ze
zich van larve tot wesp ontwikkeld hebben.
(ill. Hans Beste)
26