Plezier na het werk
M iniatuur-hoenders
De laatste 25 jaar heeft onze wooncultuur een ingrij
pende verandering ondergaan en in hoofdzaak wel
ten goede.
Maar menigeen en vooral ouderen zullen zich de
tijd herinneren, dat in een groot deel van de stads
tuintjes een kippenhok stond, waar trotse eigenaars
hun schaarse vrije tijd mee zoek brachten, en hun
ervaringen op het gebied van kippen fokken,
broedmachines enz. uitwisselen aan mede-lief-
hebbers.
Deze kant van vrije tijdsbesteding is door de mo
derne woningbouw verloren gegaan en misschien
daardoor is bij de vogelliefhebbers een miniatuur
hoentje geweldig populair geworden, en wel het
Chinese dwergkwarteltje (Exalfactoria chinensis),
omdat dit diertje als een van de kleinste hoender-
achtigen zich ook goed leent als bodembewoner van
een kamervolière.
Hun formaat is 12 a 13 cm en zij worden meestal
als paartje gehouden; de kleur van het hennetje is
geelbruin met donkerbruine tekening, de haan is
aan de onderzijde roodbruin, heeft witte wangen
en halsband, en een zwarte keel; de zijkanten van
de kop en de bovenborst zijn blauwgrijs en de rug
is bruin met donkere streeptekening. U ziet: een
aantrekkelijk kleurenpatroon.
Zij hebben een bepaalde manier van kraaien, waar
bij het haantje zich als het ware opblaast en dan
een geluid laat horen, dat lijkt op een diepe zucht,
waarna het zich uitrekt en 3 of 4 maal kli laat ho
ren wat veel lijkt op de roep van een roofvogel.
Zij worden heel tam en in een ruime volière of
buitenvolière moet men oppassen, dat men er niet
op trapt, vooral als zij gewend zijn om af en toe een
meelworm te krijgen, of als de baas na het vissen
zijn madedoos leeg laat pikken door de haan, want
het is bijzonder aardig dat meestal de haan iets
eerst oppikt en dan aan de hen geeft, terwijl hij
zelf haast niets neemt.
Zij kunnen het gehele jaar door binnen of buiten
gehouden worden, en veel belangrijker dan koude
of warmte is vocht en tocht, want deze laatste fac
toren zijn funest voor deze dwergen.
Broeden doen zij alleen dan als de omstandigheden
daarvoor ideaal zijn, d.w.z. een redelijke schuil
plaats in een pol gras of achter wat riet, of een
schuin plankje in de buitenvolière.
In een binnenvolière is dit moeilijker te verwezen
lijken dan buiten, maar dat doet aan de eierproduc-
tie niets af, want het is zelfs zó, dat er binnen meer
eieren komen dan buiten, vaak iedere dag één, en
een productie van 80 eieren per seizoen per hen is
niet abnormaal.
Diegene, die ze dus in een kamervolière houdt,
doet er goed aan om een kleine broedmachine te
maken of te kopen; er zijn japanse - van plastic -
in de handel, ter grootte van een bonbonnière.
De broedmachine, het zelf maken hiervan en de
broedmethode zijn een artikel apart; misschien krijg
ik nog eens de gelegenheid om hierop terug te ko
men als daarvoor interesse bestaat.
Zelf prefereer ik de natuurbroed-methode. Het
hennetje draait dan een kuiltje in de grond en haalt
al draaiende met haar snavel takjes naar zich toe
en meestal is er dan de andere dag het eerste ei.
Komt dit b.v. om 4 uur, dan is het tweede ei de
daaropvolgende dag om 5 uur aanwezig enz.
Zestien dagen na het laatste ei zie je meestal de hen
de lege eierdoppen uit het nest gooien, waarna een
19