f s
De Torenvalk
Falco t. Tinnünculus
Bij de oprit van de Maasbrug, komende vanuit het
centrum van Rotterdam staan rechts nog een paar
oude bomen die de oorlog en de stadsvernieuwing
hebben doorstaan.
Tegen zonsondergang strijken daar vaak honderden
spreeuwen neer op de kale takken en op de raam
kozijnen van het aangrenzende kantoorgebouw.
Maar plotseling vliegen alle vogels angstig schreeu
wend op, en ogenblikkelijk vormen zij een dichte
zwerm van kogelronde vorm, hetgeen het meest
doeltreffende verdedigingsmiddel is tegen een roof
vogel die trek heeft in spreeuwenbout.
Inderdaad zeilde er hoog in de lucht van de kant
van de St. Laurenstoren een roofvogeltje wat nader
bij, en onder het publiek dat bleef staan, opmerk
zaam gemaakt door het gedrag van de spreeuwen,
circuleerde spoedig de naam van havik en buizerd.
Het was echter een onschuldig torenvalkje, dat al
spoedig afdroop, en waarvan het bekend is, dat het
maar heel zelden een vogeltje pakt, laat staan een
zwerm spreeuwen.
Torenvalkjes moeten hard werken voor de kost,
vooral als de muizen schaars zijn. Ofschoon zij vlug
genoeg zijn om een mus of spreeuw uit de stads-
voorraad te vangen, speuren zij liever boven braak
liggende terreinen naar muizen.
Als zo'n valkje op de muizenjacht is, gebruikt
het daarvoor een speciale tactiek. Fladderend met
zijn vrij spitse vleugels, en balancerend met zijn vrij
lange staart, staat de bruinachtige vogel „Biddend"
op één plaats in de lucht.
De kop hangt speurend omlaag, en steeds laat het
diertje zich een paar meter zakken, totdat het plot
seling de vleugels samenvouwt en als een steen in
het gras schiet, een seconde later heeft de torenvalk
een muis gevangen en gedood, en vliegt hij er mee
naar een rustig plekje om zijn buit te verslinden.
Torenvalken komen vrijwel overal in ons land voor,
en zij nestelen lang niet altijd in torens, maar heel
vaak in nesten van kraaien of eksters, die meestal in
bomen zitten.
Deze kleine jagers, zijn bijzonder nuttig omdat hun
prooi in hoofdzaak bestaat uit muizen, en ook ke
vers, en als dank hiervoor genieten zij een extra
bescherming van de overheid.
Zo ongeveer een jaar geleden had ik de gelegen
heid om een paar weken lang een jonge torenvalk,
die nog niet kon vliegen en tijdelijk gevangen zat,
van nabij te observeren.
Wat mij altijd het meest trof, waren de poten, die
veel weg hadden van kippepoten wat de kleur dan
betrof n.l. geel, voor de rest merkte ik het wel als
ik mijn hand in het hok stak want dan probeerde
zij met haar vlijmscherpe gekromde nagels mijn
hand te verwonden nog voor haar bek met haak-
snavel er aan te pas kwam.
Dat het een zij was merkte ik pas weken later, want
toen was het grijze nesthaar op de kop verdwenen
en was de kleur roodbruin, dit is bij mannetjes
blauwgrijs, de rugkleur was roestbruin en de borst
vuilig wit met donkere vlektekening, terwijl de
staart een donkere band had.
In de tijd dat ze gevangen zat, en dat was ruim een
maand, dronk zij geen druppel water, waaruit ik dus
de conclusie trok dat deze dieren alleen aan het
vocht van hun prooi voldoende hebben.
Kieskeurig was deze dame niet, en zij had een vlotte
spijsvertering die vrij onaangenaam rook, bij voor
keur had zij als voedsel een dode mus of muis die
zij eerst fel begon te plukken, voordat zij het opat,
maar ook stukjes rauwe biefstuk of mager vlees at
zij graag.
De zorg om steeds voor prooi te zorgen, en het feit
dat ze al zo tam was om op de schouder te gaan
zitten, was de reden dat zij spoedig de vrijheid
weer had.
Anders zou de tamheid, en het steeds voedsel voor
gezet krijgen zonder het eerst te bemachtigen, wel
eens de ondergang van dit vogeltje kunnen worden.
P. C. DE GRAUW
21