fabriceerde namelijk de ketels, de motoren en turbines voor de Nieuwbouw en ook land- en zeegeschut alsmede onderdelen daarvan. Onze afdeling Werktuigbouw is toen nieuwe af zetgebieden gaan zoeken en nieuwe producten gaan maken. Omdat deze moeilijk van de zee kant te verkrijgen waren, heeft zij haar gezicht landwaarts gekeerd, waar zij opdrachten voor de chemische en petro-chemische industrie voor reactorbouw enz. kon verkrijgen. Wel werd be seft, dat deze ommezwaai veel energie zou ver gen en niet direct voldoende winstgevend zou zijn. Toen dan ook midden 1964 bleek, dat N.V. Bronswerk te Amersfoort wèl een goed produc tieprogramma had, doch moeilijkheden onder vond met de steeds zwaarder en omvangrijker wordende constructies - waartoe haar uitrusting niet direct toereikend was - werd contact ge zocht en spoedig werd tot een fusie besloten. Bij deze fusie bleek al gauw, dat het juist zou zijn, de zogenaamde zee-activiteiten" te schei den van de „land-activiteiten". In ons jaarver slag over 1964 werd daarom een organisatie bekendgemaakt, waaruit bleek, dat de nieuwe Dok- en Werf-Maatschappij Wilton- Fijenoord N.V. de reparatie en nieuwbouw van schepen zou behandelen en dat de met de machinefabrie ken te Schiedam uitgebreide N.V. Bronswerk als Brons werk-Fijenoord N.V. zich op het land zou blijven concentreren en praktisch elke gro tere opdracht uit de Metaalindustrie zou kun nen uitvoeren. Twee werkmaatschappijen dus: W.F. en B.F. met eigen directies en eigen beleid, doch vooral op financieel, administratief en personeelsge bied door de Raad van Bestuur en haar centrale staf in Wilton-Fijenoord-Bronswerk N.V. ge coördineerd. Door de instelling van deze twee werkmaat schappijen is bereikt, dat in elk van deze maat schappijen onder een eigen directie productie eenheden voor bepaalde doeleinden gebundeld zijn. Men zou kunnen zeggen dus een „zeebeen" voor de activiteiten op het gebied van de scheep vaart en een „landbeen" voor die op het gebied van de werktuig- en apparatenbouw. Voorts moge ik nog in het kort de materiële scheiding te Schiedam tussen W.F en B.F noe men. Bij B.F. is ingebracht in haar groep „Machine- en Apparatenfabrieken Fijenoord" de inventaris van de hallen A t/m K, van de Machinefabriek I ten zuiden van het spoor Bokkesteiger en van de Gieterij. Alle overige terreinen en productie middelen te Schiedam en Rotterdam zijn bij W.F. (nieuw) ingebracht. Voor vele onzer werknemers zal dus slechts weinig veranderen. De directies vertrouwen, dat nu voor allen duidelijk zal zijn met wie, voor wie en onder wiens leiding men werkt en dat in de hogere leiding het toespelen van werk naar die afdelingen, die bepaald werk beter kun nen produceren, nog zal worden geïntensiveerd. Men moet elkaar wederkerig beschouwen als goed bevriende, maar scherpe toeleveranciers. Hierdoor zal het mogelijk zijn het rendement van de productieafdelingen beter te bewaken. U is geschetst hoe enkele jaren geleden onze af deling Algemene Werktuigbouw met bloedar moede kampte. Nu, een jaar na de fusie, waarin veel tijd is besteed aan de ontwikkeling van deze fusie en aan die van de gezamenlijke pro ductieprogramma's in B.F., kan gezegd worden, dat de organisatie van moeder- en werkmaat schappijen in grote lijnen is voltooid en dat de groep Machinefabrieken Fijenoord wederom goed van werk is voorzien. Moge deze toelichting er toe bijdragen, dat u met meer begrip aan de verdere ontwikkeling kunt medewerken, ieder op zijn plaats in W.F. of B.F. en allen deel uitmakend van de gemeen schap in Wilton-Fijenoord-Bronswerk N.V. J. E. WOLTJER 2

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Wilton Fijenoord Nieuws | 1965 | | pagina 4