„Van verre"
Honderd kilometer verder - het einde van Joego
slavië en het begin van Griekenland zo ongeveer -
gingen we nog even kijken bij een varkenshoedster.
Tussen de olijfbomen en een stuk zwart verschroeide
heide, daar liep ze.
We scharrelen wat tussen de biggen door en ineens
was ze bij ons. „De mannen kwamen van verre",
dat begreep ze wel en het Bijbelse taf reel werd vol
maakt. „Wie van verre komt heeft dorst en moet
drinken".
Er viel niet aan te ontkomen. Het zou het toppunt
van onvriendelijkheid geweest zijn. Maar wat denkt
de Nederlander? Die piekert: Wel, erg breed zul
je het niet hebben, houdt die paar dingen die je
hebt nu alsjeblieft zelf.
Helemaal niet, we zouden en moesten van de fles
drinken die ze ons voor hield en we deden het.
Nu weet ik niet of u wel eens puur vuurwater ge-
De Nederlandse verhuiswagens houden een moment stil en
het enige verkeer - een kar met ossenspan - kan gemak
kelijk uitwijken.
6