WINTER
van Jan van Goyen
I
dronken hebt, maar zoiets was het. „Zelfgestookte
pruimejenever", legde de vriendelijke hoedster uit,
in de tussentijd een varken met de punt van een
stok van de afdwalende weg terugporrend.
Als een straaljager ging de slok door het keelgat
en vond zijn weg. Of men vier electrische kachel
tjes tegelijk inslikte. Maar aan de andere kant:
waar vindt men in ons eigen West-Europa zoveel
pure hartelijkheid, zoveel ongekunstelde gastvrij-
Haar breikous hield ze nog in de hand, nadat ze haar
flesje vuurwaterte voorschijn had gehaald. We zouden
en moesten: een slok voor de mannen van verre".
heid, zoveel echte menselijkheid? Ik geloof dat het
tevergeefs zoeken wordt.
De mens
Aan al die vriendelijke Joegoslaven moet ik den
ken, nu wij op het punt staan rond onze kerstboom
te schuiven. Aan al die mensen, die niet eerst vra
gen wie je bent, maar die aan het feit dat je op
twee benen loopt de mens herkennen en dat is ge
noeg om iets „voor de ander" te doen.
Ze zullen weer buiten zijn, in deze laatste dagen
an het jaar. Ze zullen met hun schapen en var
kens die plekken tegen de heuvels opzoeken waar
nog net geen sneeuw ligt. En die hele eerste kerst
dag en die hele lange kerstnacht zullen ze, zoals
alle dagen en alle nachten, waken over hun geiten
en schapen, over hun ossen en varkens.
Want de boze wolf is overal.
P. W. RUSSEL
Het schilderij dat op de voorpagina van dit kerst
nummer staat gereproduceerd, is van Jan van Goyen
(1569-1656 - dat valt dus samen met die bewogen
periode van onze geschiedenis, de tachtigjarige oor
log, 1568-1648) en bevindt zich in het Rijksmu
seum te Amsterdam.
Wij hebben enige jaren geleden het kerstnummer
van het W.F.-nieuws mogen sieren met een winter
landschap van Averkamp, dat stralende werk waar al
die prachtige figuurtjes zich, al schaatsenrijdend,
in een wijds landschap vermaken.
Het werk van Jan van Goyen dat nu onze belang
stelling heeft, doet daar even aan denken, maar hier
is van een wijds landschap geen sprake. Het slot en
de boom laten hier slechts een nauw omsloten ruim
te vrij waarin de figuurtjes zich bewegen.
Het slot domineert sterk en ook de grillig uitge
groeide boom op de voorgrond speelt een belang
rijke rol; hij vormt tegen de luchtpartijen, links van
het slot, een doelbewuste vulling in de compositie
en verleent door een contrastwerking, aan het ove
rige deel van de lucht en de wolkpartijen een grote
ruimte.
Het is niet bekend uit welk jaar dit werk is, het lijkt
mij dat het tot de vroege werken van de kunstenaar
behoort, immers, Jan van Goyen werd de schilder en
tekenaar van het ruime Hollandse landschap met de
prachtige luchten met aan de horizonten het sil
houet van een stad, van Dordrecht, van Haarlem of
Amsterdam.
Zijn landschappen hebben overeenkomst met die
van de, in zo vele opzichten merkwaardige, tijd
genoot Hercules Seghers (1590-1640). Deze etser
en schilder gaf op een geheel eigen wijze de ruimte
7