Schepen, die niet werden gebouwd
Het Etablissement „Fijenoord" heeft in het verle
den steeds een belangrijke bijdrage geleverd in de
bouw van materieel voor de Koninklijke Marine.
Dit was ook het geval met de constructie van ge
pantserde schepen gedurende de tweede helft van
de vorige eeuw.
Nadat in eerste instantie opdrachten werden ver
strekt aan buitenlandse werven (Engeland, Schot
land en Frankrijk) ging de regering er reeds spoe
dig toe over de Nederlandse scheepsbouw in te
schakelen.
De Marinewerf te Amsterdam bouwde verschei
dene monitors, ram- en ramtorenschepen. Als twee
de werf in Nederland werden aan het Etablissement
„Fijenoord" opdrachten verstrekt, namelijk de mo
nitors „Haai" en „Luipaard".
De feitelijke situatie was, dat de Marinewerf zoveel
mogelijk met werk werd bezet en dat van de schepen,
die daar niet gebouwd konden worden, de bouw aan
„Fijenoord" werd opgedragen. De machine-installaties
ook voor de Amsterdamse schepen, werden vaak
in Rotterdam geconstrueerd.
Aan het einde van de negentiende eeuw werd de
Koninklijke Maatschappij „De Schelde", de „Dritte
im Bunde", van de pantserschepen type „Korte-
naer" werd één schip op elk van de drie genoemde
werven gebouwd. Het is bijkans traditie geworden,
dat in Nederland aanbouwprogramma's voor de
Koninklijke Marine op lange termijn, als een
nachtkaars uitdoven.