Kolibries
Plezier na het werk
De kleinste vogels zijn zonder twijfel de kolibries,
waarvan de Latijnse naam Trochilidae is.
Maar ofschoon zij de kleinste vogels zijn, hun fa
milie en soorten onderling zijn dit zeer zeker niet.
Zij komen voor in heel Amerika, van Straat
Magelhaen tot Canada, en er zijn 488 soorten en
pl.m. 150 ondersoorten van bekend; dus totaal on
geveer 600 soorten.
De meeste soorten komen voor in Zuid-Amerika
en op de naburige eilanden; de staat Ecuador alleen al
telt 148 soorten, waarna Columbia volgt met 105
soorten.
Dat zij hier in Holland zelden of nooit te zien
zijn, noch in dierenparken noch bij speciale lief
hebbers, ligt aan de hoge eisen, die deze dwergen
aan voeding, huisvesting en temperatuur stellen.
Hun gewicht is meestal maar een paar gram en het
merkwaardige hierbij is, dat ongeveer 20 van dit
gewicht ingenomen wordt door het hart, hetwelk
klopt met een gemiddelde van 600 slagen per mi
nuut, wat neerkomt op het hoogste energieverbruik
per eenheid gewicht van welk warmbloedig dier
ook.
Vorig jaar januari had ik het genoegen van zeer
nabij met deze zeldzame diertjes kennis te maken,
want bij het afhalen van een transport vogels voor
de wereldtentoonstelling kreeg ik een paar zeer
lichte dozen in mijn handen gedrukt, die kolibries
als inhoud hadden.
Het was toen behoolijk koud, bij het dieren-
pension op Schiphol, en de drie begeleidende Bra
ziliaanse vogelkenners hadden de kragen van hun
jassen opgezet, temeer daar zij 's morgens bij een
temperatuur van 38 Celsius uit Rio de Janeiro ver
trokken waren.
Bij aankomst in de Rivièrahal van Diergaarde
Blijdorp waar de tentoonstelling zou plaats vinden,
keek ik wel even op, want de kolibries lagen als
dood in hun met linnen omspannen hokjes.
Onze Braziliaanse vogelvrienden vonden dit ech
ter prima, want naderhand bleek, dat deze diertjes
het best ondergekoeld vervoerd kunnen worden,
omdat dan de stofwisseling stilstaat en zij dus geen
voedsel tot zich behoeven te nemen.
Nu werden zij stuk voor stuk weer uit hun kunst
matige winterslaap gewekt, door ze losjes in de
gesloten hand te nemen, daar warme adem door te
blazen en ze dan bij het vrij lange snaveltje te hou
den tot de vleugeltjes gaan gonzen; vervolgens
wordt het snaveltje in honingwater gedoopt en
dan gaan zij in de voor hen klaargemaakte vitrine.
In deze vitrines hangen de kleine drinkflesjes, zo
groot als een peniciline-ampul, met onderaan een
klein tuitje, waar deze diertjes al vliegende uit
drinken; ook hangen er heel dunne ranken in, waar
zij af en toe op gaan zitten.
Tijdens de tentoonstelling ging er geen enkele
dood, ondanks de duizenden flitslichten van foto
grafen, die er elkaar verdrongen om foto's en dia's
te maken.
Dit pleit natuurlijk voor „Blijdorp", want deze
diertjes voelen zich pas gelukkig bij ongeveer
60 0 F en langer dan 12 uur licht per dag, want dat
hebben zij nodig om hun voedsel tot zich te nemen.
Dat dit voedselopnemen geen kleinigheid is, blijkt
24