l t 7
i>>
1
t
1
fV
is, weet het deze klank wel weer te splitsen en
hoort het toch welke instrumenten tezamen de
mengklank voortbrengen. Bovendien vult het ge
luid door weerkaatsing toch de meestal betrekke
lijk kleine ruimte waarin we luisteren zodat het
nauwelijks een bezwaar is dat er maar één geluids
bron is. Maar men wil het nu eenmaal steeds .ech
ter'.
Men heeft er dit op gevonden (figuur 3): de hoge
(A) en de lage klanken (B) van een orkest wor
den met afzonderlijke microfoons (M) maar wel
gelijktijdig, opgenomen. Ook op de grammofoon
plaat die van de opnamen wordt gemaakt, blijven
de hoge en de lage klanken gescheiden, doordat
de groeven aan de linkerkant een ander beeld ver
tonen dan aan de rechterkant; twee groeven in één
het kan ook anders!
Toch is de dure stereo-installatie beslist niet nood
zakelijk voor een ruimtelijke weergave. Figuur 4
stelt een andere methode voor die vaak evenveel
voldoening schenkt. De muziek wordt weliswaar
door meerdere microfoons opgenomen - dit voor
een evenredige verdeling van de geluidssterkte van
de diverse instrumenten - maar komt op een .ge
wone' plaat (,mono'). Bij het afspelen van de
plaat wordt één versterker (V) gebruikt, maar op
deze zijn twee luidsprekers aangesloten; een kleine
(1) en een grote (L). Kleine luidsprekers hebben
de eigenschap gevoeliger te zijn voor de snelle
trillingen van hoge geluiden dan voor de trage
van de lage bromklanken. Grote luidsprekers heb
ben daarentegen het nadeel dat ze vaak .bassen',
B
1
C/
n
H
i j'
ORKEST
eigenlijk. Daaruit volgt dat ook de groefaftaster
dubbel moet zijn uitgevoerd: de toonarm heeft
twee saffieren of diamanten: een voor de linker en
een voor de rechterkant van de groef. Tenslotte
worden de hoge en de lage klanken door twee
aparte versterkers (V) doorgegeven aan twee luid
sprekers (L).
Als bij dit stereofonische (stereo ruimtelijke,
phoonè geluid) systeem niet de klanken van A
ook enigszins door de microfoon bij B werden op
genomen en de klanken van B door de microfoon
bij A (nog steeds fig. 3), zou deze muziek werke
lijk ongenietbaar zijn, want men hoort de gelui
den duidelijk van twee kanten komen. De muziek
is in tweeën gedeeld en onze oren moeten de klan
ken weer tot een geheel verenigen.
maar in dit weergavesysteem maken we het tot
een voordeel. Als we nu een bepaalde plaats ten
opzichte van de luidsprekers innemen - in de re
gel iets dichter bij 1 dan bij L - krijgen we werke
lijk een voortreffelijke indruk van ruimtelijke
weergeving. De hoge klanken uit 1 overstemmen
namelijk die uit L, en omgekeerd overstemmen de
lage klanken uit L die uit 1.
In de kleine ruimte die een huiskamer toch eigen
lijk is in vergelijking met een concertzaal, klinkt
muziek op deze manier weergegeven meestal zelfs
nog natuurlijker dan de stereofonische die net iets
te overdreven is. Het is alleen even zoeken naar
de juiste plek om te luisteren, of beter: zoeken naar
de juiste plaatsen voor de luidsprekers.
Maar ga ook eens naar een concert
Piet Leendertz
26