Schepen, die niet werden gebouwd
f"
4"
jr
GESCHUTOPSTELLING
Gepantserd Ramschip 1890
Gepantserd Ramschip 1891
Gepantserd Ramschip 1891 (gewijzigd)
Pantserschip type ..Kortenaer"
Na het „Gepantserde Ramschip 1890" volgde in
1891 een gewijzigd en origineel ontwerp, waarbij
men de hoofdbewapening op het voorschip zodanig
plaatste, dat beide kanons zowel over bakboord als
over stuurboord vuur konden afgeven. Men kwam
tot een opstelling „en echelon". De volgende logi
sche stap was, de beide boegstukken in een dubbel-
opstelling te plaatsen.
Hierna ging men er toe over het gehele ontwerp
drastisch te verkleinen. In plaats van een schip
voor Algemene Dienst en de Indische wateren werd
de taak beperkt tot de Nederlandse wateren en de
Algemene Dienst.
Het vaarbereik werd verminderd en om nog meer
gewicht te sparen werd het hekstuk in plaats van
in een barbette, achter een open schild opgesteld.
Verder vervielen twee van de vier kanons van
15 cm A.
Zo ontstonden de kleine pantserschepen van het
„Kortenaer"-type, met een waterverplaatsing van
slechts 3600 ton, waarvan de „Piet Hein" bij
Fijenoord werd gebouwd.
Kruisers
Met betrekking tot de kruisers van de Koninklijke
Marine zijn in de jaren tachtig verschillende ont
werpen gemaakt, die geen van alle zijn gerealiseerd,
doch die de verbinding vormen tussen de schroef-
stoomschepen der 1ste klasse van het type „Atjeh"
en de pantserdekschepen van de „Holland"-klasse.
Allereerst dan de Ramkruiser 1883, een schip met
een houten huid op ijzeren spanten. Bij een maxi
male waterverplaatsing van 4306 ton waren de
hoofdafmetingen:
lengte over alles 97,25 meter
lengte loodlijnen 90 meter
breedte 13,50 nieter
holte 8,18 meter
diepgang vóór 6 meter
en achter 6,70 meter
Het was een schip met twee schoorstenen, met een
spiegelachtersteven als de „Atjeh", doch een ram-
voorsteven. In tegenstelling tot de ongepantserde
schroefstoomschepen was een pantserdek geprojec
teerd.
Variaties op dit ontwerp waren respectievelijk een
verticale voorsteven en een kruiserhek. Begin 1884
werd de breedte van 13,50 meter gebracht op 15 me
ter en de waterverplaatsing op 4350 ton. Dit vierde
ontwerp had zowel een verticale voorsteven als een
kruiserhek.
In februari 1884 volgde het vijfde ontwerp, dat terug
ging tot een kleiner schip (pl.m. 4.000 ton toege
laden) met spiegelhek.
Deze „Ramkruiser 1ste klasse 1884" had bij een groot
ste waterverplaatsing van 4.006 ton een
lengte over alles van 95,90 meter
lengte tussen de loodlijnen van 87,50 meter
breedte van 14,60 meter
holte van 8,16 meter
diepgang vóór 5,95 meter
en achter 6,40 meter
Het was evenals alle vorige ontwerpen een enkel-
schroefschip en het had twee schoorstenen. De bewa
pening was dezelfde als van de „Atjeh"-klasse, met
dien verstande, dat in iedere zijde een extra kanon
van 17 cm was geplaatst en in de boeg een kanon
van 12 cm, op dezelfde wijze als bij het schroef-
stoomschip 4de klasse „Java".
Er zijn ook nog plannen geweest de „Johan Willem
Friso", het laatste schip van de ,,Atjeh"-klasse, met
sterkere machines en een ramsteven uit te rusten.
Parallel aan deze ontwikkeling verscheen in 1884
een ontwerp voor een ramkruiser met cellulair
pantserdek. Dit veel kleinere schip had een
waterverplaatsing van 1827 ton
lengte loodlijnen van 72 meter
breedte 10,955 meter
holte 7,10 meter
diepgang gemiddeld 4,65 meter
16