De kinderboot
t
Een rijtje wilgen en een voor
jaarshemel. Een echt stukje Ne
derland. Een slootje waarin de
wolken zich weerspiegelen. Het
kan nog koud zijn en de wind is
meestal hard en schraal omstreeks
deze tijd van het jaar. Maar daar
kunnen de wilgen wel tegen. Nog
een heel klein beetje zacht weer
en de eerste groene blaadjes ko
men te voorschijn.
De wilgen hebben dan al ge
bloeid. Wilgekatjes kennen we
allemaal wel. Je ziet ze bij de
bloemenhandel. Op de markt
staan de volle karren met bloeien
de takken. Ze zijn inderdaad erg
mooi in een vaas. Maar mooier
zijn ze toch aan de boom.
Je moet de schoonheid van zo'n
Hollands wegje zien en de zon
op de glanzende voorjaarsboden.
Soms is de bloei zo hevig dat het
stuifmeel onder de bomen ligt
Er is een heel uitgebreide familie
van de wilg. Ze heten met een
mooie maar moeilijke naam: Sali-
caecae. Maar je mag ze gerust
Wilgenfamilie noemen. Als de
bomen „vanzelf", dat wil dan
zeggen zonder ingrijpen van de
mensen opgroeien, heten ze schot
wilgen. Worden ze zo om de zes
of meer jaar gekapt, dan zeggen
we knotwilgen.
De wilgen staan het liefst aan ri
vieren en dijkjes, grienden zoals
in sommige streken van ons land
gezegd wordt.
De wortels versterken de drassige
griendgronden. De verschillende
wilgensoorten vermengen zich
onderling. De smalle lichtgroene
blaadjes zijn duidelijk van andere
boomsoorten te onderscheiden.
De bekende knotwilg heeft man
nelijke en vrouwelijke katjes.
Dat wilgen met regelmatige tus
senpozen gekapt worden heeft
natuurlijk een bedoeling. Van de
twijgjes, „tenen" wordt manden
werk gemaakt en van het sterke
taaie hout worden klompen ge
sneden. Want de klompenmaker
heeft nog altijd een levendig be-
drij f.
In sommige streken heeft de wilg
een kwade naam. Maar dat zijn
overblijfselen van oude volksver
tellingen die op zich toch ook
mooi kunnen zijn. Maar van
onze mooie wilgen niets dan
goeds
Als je op een vrije middag er eens
op uit wilt gaan moet je beslist
eens een polderwandeling gaan
maken. Want behalve wilgen aan
een wegje is er nu al veel meer
te zien. Speenkruid, om nog een
plantje te noemen. En verder ver
klap ik maar niets. Want zelf ont
dekken is altijd het fijnste.
24