Zeevaartkundige les, uit het boek Licht der Zeevaart van Willem Jansz. Blaeu. Ondenvezen wordt het passen op de platte kaart en op de globe, die in het begin van de 17de eeuw juist buiten gebruik raakte. Rechts zien we een stuurman die een graadstok hanteert, waarmee toen de hoogte van hemellichamen werd gemeten. want alles moest met de hand worden gedaan. Een schip dat in opdracht van de grote heren voor een expeditie uitvoer had een kaartenmaker aan boord. En er voeren wat sche pen uit Van ouds gaan mensen er op uit om wat te ontdekken. De eerste holenmensen waren er tevreden mee op jacht te gaan. Tekeningen gemaakt door holenmensen, ge griffeld in onderaardse grotten laten ons vandaag zien hoe lang geleden met knots en speer ge jaagd werd. Pas later toen men geleerd had om andere gereedschappen te ma ken, begon men stenen te slijpen. De vuurstenen bijl deed zijn in trede. Een bijl, dat betekende weer nieuwe mogelijkheden; hout klieven, een 'boom vellen. Het gaf al weer meer zin aan de behoefte aan andere dingen. Het verlangen naar de verte, de drang naar het iets dat ergens moest zijn. Het hield de hoofden bezig. Iets dat heel erg ver weg is kun je niet lopend bereiken. Er moest dus naar een middel gezocht wor den, een vervoermiddel. Het werd een vaartuig. Een boomstamboot. Natuurlijk geen rank gesneden schip dat vliegensvlug door het water schiet. Maar een tamelijk lichte degelijke boot waaraan nog goed te zien was dat het eens een boom was die in een bos had ge staan. En daar gingen onze voorouders, op avontuur en ontdekking uit. Sindsdien zit het reizen ons in het bloed. Kaarten maken is geschiedenis maken, want elke ontdekking op aardrijkskundig gebied was een overwinning op de tijd. Soms leek het wel een wedloop, want de eerzucht speelde ook een rol. Het ging er maar om wie win nen zou. Ervaringen door vroe gere geleerden opgedaan, werden natuurlijk gebruikt. Galileï Geleerd zijn is ook niet alles en beroemd zijn nog minder. Dat on dervond de natuurkundige Galileï toen hij in 1636 zijn stelling over Jupiter bekend maakte. Jupiter, de grote planeet die „dicht" bij de aarde staat, is óm- geven door een legertje kleinere planeten die de reus op zijn tocht door het heelal vergezellen. Behalve dit zag Galileï door zijn sterrenkijker, dat er niet één zon is, maar vele zonnen. Maar de vreselijkste ontdekking (vond men in die tijd) was, dat de aarde geen platte schijf is zoals men altijd gedacht had, maar een ronde bol. Voor deze kennis moest de ge leerde boeten. Hij werd opgeslo ten en tot de brandstapel veroor deeld. Ja, in die tijd kon je beter je mond houden als je iets ontdekte. Want het kon je dood beteke nen Dat Galileï toch gelijk had is la ter natuurlijk erkend geworden. In 's lands geheime dienst Van al de moeizaam verzamelde kennis profiteerden weer anderen. Ook de kaartenmaker, de carto-

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Wilton Fijenoord Nieuws | 1966 | | pagina 28