Wilde eenden? Plezier na het werk Voor velen is het beslist niet nodig achter het op schrift „Wilde eenden?" een vraagteken te plaat sen, want haast iedereen - van groot tot klein - weet welke speciale groep eenden daarmee bedoeld wordt. Maar toch, toen ik dit artikeltje wilde schrijven over deze vogels, werd ik er op attent gemaakt, dat „wilde eenden" eigenlijk een naamsaanduiding is voor een vrij omvangrijke groep. Tot deze groep behoren onder andere: de Manda rijneend, de slobeend, de smient, de pijlstaarteend, de witoogeend, de tafeleend, de krooneend enzo voort, meestal dieren met een Latijnse voornaam (Anas) of (Aijtha), allemaal wilde eenden. Zo kwam ik er ook achter, dat wat wij de wilde eend noemen in de literatuur de Anas platyrhynchos oftewel Blokeend heet. Deze waterbewoner is zo overbekend, dat een kleurbeschrijving rustig ach terwege kan blijven. Zelfs het geslachtsonderscheid levert geen moeilijkheden op, want de woerd met zijn glanzend groene kop en gekrulde staartveren steekt goed af bij het vrouwtje met haar bruin-grijs gevlekte schutkleur. Die schutkleur is fantastisch goed. Dat zal iedereen beamen, die wel eens op zoek is geweest naar een eendennest. Zelf wist ik, waar ik ongeveer zo'n nest kon vinden, omdat in één van de poldersloten achter de Terbregseweg een woerd rustig op-en-neer zwom. Als het mannetje het vrouwtje nog gezel schap houdt, is dat een teken, dat het legsel nog niet compleet is, of dat een eendje pas een paar dagen vast zit. Na toch nog vrij lang speuren - meter voor meter, langs de drassige slootkant - vond ik eindelijk het nest: met de eend erop. Ze zat muisstil, helemaal plat. Het bruin en grijs van de gevlekte en ge streepte rug verschilde nauwelijks in kleur van het dorre riet, rondom. Natuurlijk weet ik wel, dat men een broedende vogel niet mag storen. Dat is altijd fout. Ook al laat een broedse eend zelden of nooit haar nest in de steek. Maar ik wilde graag even kijken. Voor zichtig schoof ik mijn hand onder het dier en pro beerde het wat op te tillen. Maar het vrouwtje be gon direct te blazen en zette haar vleugels half op. Ook spreidde zij haar staart uit, waarmee zij een waaier vormde. Er lagen ongeveer tien eieren in het nest, dat bin nen heerlijk warm was. Het was gevoerd met dons- veertjes. Verwonderlijk was het, dat, hoewel de vo gel en de eieren flink warm waren, de poten van het dier zeer koud aanvoelden. Dat komt doordat een eendepoot met zwemvliezen vrijwel bloedeloos en gevoelloos is. Daarom hebben eenden altijd koude voeten. Toen ik mijn hand wegtrok, zette ze zich meteen weer op haar plaats, schudde zich even en verstarde als het ware. Alleen haar ogen knipten een ogen blik. Toen ook viel mij op, dat de ogen zich van beneden naar boven sloten, hetgeen ik niet wist. Wat over de woerden gezegd kan worden is min der gunstig. Dat zijn echte vrijbuiters. Tenminste voor onze begrippen. Maar wij maken altijd de fout om de dieren-samenleving met de onze te vergelij ken. De meeste eenden hebben vaak al in januari - nog voor andere vogels aan broeden denken - een paar gevormd. En dat is goed zichtbaar, want op een halve meter afstand blijft de woerd achter zijn vrouwtje zwemmen. Hij houdt dan alleen even tuele medeminnaars uit de buurt. Hij blijft bij de eend totdat het nest compleet is en gaat daarna weer een vrijgezellenbestaan leiden in de stadsparken en singels; daarom zijn daar in de 48

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Wilton Fijenoord Nieuws | 1966 | | pagina 50