Een volhardend uitvinder Het was in de herfst van het jaar 1885, dat Karl Benz (1844-1929) de eerste wagen met een motor bouwde. Zijn ideaal was een voertuig te bouwen, dat niet door paarden doch door een motor werd voortbewogen. Ondanks alle twijfel en tegenwerking hield hij vast aan zijn plannen. De zes en twintigste september 1885 maakte hij te Mannheim een proefrit. Hij zelf zat aan het stuur. Zijn vrouw en zijn zoontjes Eugen en Rochard waren de passagiers op deze historische reis. Ver kwamen zij niet. Na enkele minuten klonk er opeens een oorver dovend lawaai. Een rookwolk steeg op en de auto raakte in brand. De passagiers en de bestuurder wisten zich met een sprong te redden. Karl Benz schakelde alles uit en doofde de vlammen weer. Vele jaren van moeizame arbeid schenen nutteloos te zijn geweest. Hij gaf echter de moed niet op, maar maakte een andere wagen waarmee de tochten zonder ongelukken verliepen. Ofschoon de snelheid van het ding zeer matig was, wilden de meesten er niets van weten, zo dat de politie Karl Benz verbood zich langer met dat ding op straat te vertonen. Doch daar nam de uitvinder geen genoegen mee. Hij wendde zich tot de burge meester. Hij moest lang praten voor hij succes had, 56 maar eindelijk kreeg hij toestemming om met zijn knallend monster te rijden, met een snelheid van acht kilometer per uur. Daar schoot hij niet veel mee op en het leek erop of er van zijn auto nooit veel terecht zou komen. Maar onverwacht had de dappere doorzetter geluk. Tijdens een wandeling ontmoette hij in een van de hoofdstraten van Mannheim een belangrijk man: niemand minder dan een minister van het toenmalige groothertogdom Baden, die hij al eens had gesproken. De heren knoopten een gesprek met elkaar aan. Karl Benz nodigde Zijne Excellentie uit voor een autotochtje. De minister zei, dat hij graag mee wilde rijden. De uitvinder haalde hem af bij het regerings gebouw. Het hoge personage stapte in en men begaf zich op weg. Voor hen sukkelde een mager paardje dat een melk- kar voorttrok. Karl Benz bleef achter de kar. De auto reed dus met een slakkegangetje. De minister werd er zenuwachtig van en merkte al spoedig op, dat zijn paarden het heel wat vlugger deden dan de auto. Haal die kar toch eens in, riep hij ongeduldig. Dat gaat niet, Excellentie, zei de bestuurder. Dan heeft uw vinding niet veel te betekenen. Om

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Wilton Fijenoord Nieuws | 1966 | | pagina 58