Emotie
rond de promotie
In aansluiting op het artikel van de heer
A. van Berkel in ons voorgaand nummer volgt
hier de inzending van de winnaar van de
2e prijs, de heer H. T. Slagboom.
door H. T. Slagboom
Als wij de gegevens van "Emotie rond de Promotie"
eens bekijken, blijkt uit alles dat hier tussen be
drijfsleider enerzijds en de bazen anderzijds niet het
juiste samenspel wordt gespeeld.
De gevolgen zijn dan ook niet uitgebleven.
Uit de moeilijkheden die zich voordoen rondom deze
promotie, blijkt overduidelijk dat er weinig samen
hang is onder de werkers. In dit bedrijf schijnt ieder
een er op uit te zijn, net te doen, of de ander niet be
staat. Men loopt hier toch wel erg met oogkleppen
rond. Het is al zo ver gekomen, dat als er iemand uit
een andere afdeling promotie maakt, men met de
vraag komt "en waarom nu niet één van onze eigen
mensen"? Alsof de voorgestelde candidaat niet bij
hen zou behoren.
Hier is de goede verhouding tussen bedrijfsleider en
bazen toch wel op een nare manier in de mist ver
daagd. Bij de verdere ontwikkeling krijgt men dan
ook hiervan de rekening gepresenteerd. De moeilijk
heden rondom dit promotiebeleid stapelen zich op.
Door het ontbreken van elk begrip voor een goede en
juiste communicatie van de zijde van bedrijfsleider en
bazen, komt het nu zo ver, dat de ondernemingsraad
zichzelf inschakelt en dat van daar uit de vraag naar
voren komt, welke maatstaven worden aangelegd bij
eventuele promoties. Dat deze vraag uit de onderne
mingsraad is gekomen, is niet de schuld van deze
raad. Nee, dat het zover is gekomen, komt voor reke
ning van bedrijfsleider en bazen.
Als ik de figuren van deze mensen in gedachte de
revue laat passeren, moet ik onwillekeurig denken aan
die leidersfiguur zoals deze zo vaak wordt geschetst
in een personeelsorgaan n.l. "Wie geen kans ziet om
ook het leidinggeven aan anderen over te laten, moet
er maar helemaal niet mee beginnen"
Op deze ondernemingsraadsvergadering laat ook de
bedrijfsleider Elinga zich de kans ontglippen om hier
nu eens eerlijk en open een uiteenzetting te geven van
zijn standpunt ten aanzien van een op handen zijnde
promotie. Door dit alles blijft de afstand bestaan. De
ze chef is zo autoritair in zijn optreden, dat hij geen
rekening houdt met de gedachten en gevoelens van
zijn medewerkers.
Chef zijn betekent niet, dat hij alleen het recht heeft
van spreken, en de ander alleen het recht van luiste
ren.
Intussen blijft het in de werkplaatsen maar onrustig en
je kunt je niet onttrekken aan de indruk, dat de heer
Elinga door deze fluistercampagne gedwongen wordt
deze zaak aan te snijden in de wekelijkse bespreking
met zijn assistent en hoofdbazen.
Maar het eerste wat opvalt is, dat hier de bazen niet
bij aanwezig zijn. En uit de woorden van de heer
Elinga is ook op te maken, dat het nooit de gewoonte
was geweest deze bazen uit te nodigen of tenminste
althans een verslag hierover bij hen uit te brengen.
Hier is de juiste communicatie toch wel erg ver te
zoeken.
Maar het wordt nog veel erger.
Als één van de hoofdbazen de naam Fonze naar vo
ren schuift, komt de bedrijfsleider op de proppen met
een ander van wie hij zonder blikken of blozen ook
nog durft te zeggen, dat hij al met deze man heeft
gesproken.
Nu zou men toch mogen verwachten, dat één van de
aanwezigen een aanmerking durft te maken op deze
zienswijze van hun chef. Het moet toch mogelijk zijn,
om in alle gemoede hem eens te vragen waarom hij dit
nu niet eerst eens met zijn staf, (waarin ik ook be
slist de twee jonge bazen, en speciaal de oude baas
Albers wil betrekken), heeft besproken,vóórdat hij
met de persoon Coen ging praten.
Maar niets daarvan, de bedrijfsleider is hier alleen
aan het woord. Men zwijgt hierover in alle talen, as
sistent en hoofdbazen incluis. Behalve in de werk
plaatsen, daar blijft het gonzen van geruchten.
Het trieste in deze hele affaire is nog wel, dat de
oude baas Albers desgevraagd niets anders kon doen
dan zijn schouders ophalen. Hij moet nu met lede
ogen aanzien dat er, zonder dat hij er in gekend
wordt, iemand in zijn plaats zal komen.
Albers kan beter dan wie ook er over oordelen, wat
of er nodig is en over welke eigenschappen iemand
moet beschikken om deze moeilijke plaats te bezetten.
Dat deze plaats moeilijk is geweest voor hem, kan
men gerust aannemen, als men bedenkt dat er een
volslagen gebrek aan communicatie is in zijn bedrijf.
Dit is dan ook de reden dat hij beslist geen invloed
op het promotiebeleid kan uitoefenen. Want op de
gestelde vraag, of dit moet, zal ons antwoord moeten
zijn, dat het vanzelfsprekend is, dat een vertrekkende
14