Plezier na het werk
De Spitsstaartamadine
Poephila-acuticauda
ze interesse wil aanmoedigen, dan zal men hen steeds
op de hoogte moeten houden en dit met hen bespre
ken. Zonder hun medewerking en vertrouwen zou het
voor mijn opvolger wel heel moeilijk zijn om zich te
kunnen handhaven.
Als wij zo ons duidelijk bewegen, is het altijd weer
opnieuw verrassend te zien, dat niet alleen wijzelf,
maar ook de andere mensen elk op hun plaats, het
goede zoeken voor ons bedrijf.
Als wij ons allen persoonlijk objektiej instellen, zal er
geen sprake zijn van enige onrust rondom onze opvol
ging. Dan zou er ook over de vraag, of een vertrek
kende baas moet worden ingeschakeld geen plaats
meer zijn. Want dan zal het voor een ieder in ons be
drijf duidelijk zijn, dat ik altijd al ingeschakeld ben
geweest.
Ons antwoord op "vraag b" kan uit de aard der zaak
wat korter zijn.
Als de zaken er zo voor staan, is hiermede mijn rol
die ik mag spelen, rondom mijn opvolging gedegra
deerd van hoofd- tot bijrol.
Hier is kennelijk iets fout in de verhouding tussen
chef en baas.
Hier ontbreekt waarschijnlijk iedere wisselwerking die
er moet zijn tussen hen beiden.
Maar uitgaande van de gedachte dat het hier een baas
betreft, die met pensioen zal gaan en die begrip heeft
getoond voor de waarde van een juiste communicatie,
mag men verwachten dat hij van zijn kant zal trachten
om hierin verandering te brengen. Al zal dit wel
moeilijkheden opleveren!
Want naast de communicatie is ook de harmonie ver
stoord.
In de eerste plaats zou ik mijn zienswijze kenbaar
maken bij mijn directe chef en hem er op wijzen dat
het niet alleen voor mij een onduidelijke, maar ook
een onzekere zaak is.
Verder; dat deze houding, die de bedrijfsleiding meent
te moeten aannemen, niet erg bevorderlijk zal zijn
om de onrust in de werkplaatsen te voorkomen, en
dat dit de productie niet ten goede zal komen. Doch
vooral er om moeten denken, dat het zo voor mijn op
volger nog eens extra moeilijk zal zijn om zich in te
werken. Ik zou er op wijzen, dat ondanks het verschil
van inzicht, ik mij verantwoordelijk acht, zowel voor
de rust in het bedrijf als voor de persoon die mij zal
opvolgen. Hierdoor zal mijn chef gedwongen worden
tot een gesprek, hetgeen wellicht verhelderend kan
werken en ik in staat ben ook mijn mensen in te lich
ten. Want dit zal tot één van mijn moeilijkste taken
behoren, namelijk om de onzekerheid en onrust te
voorkomen of te beteugelen. Het zal daarom nog
eens extra moeilijk zijn, indien wij voor het gesprek
met onze chef niet tot overeenstemming zijn gekomen.
En als dit zo is, mogen wij echt hiervan tegenover on
ze mensen niets laten merken. Dit zou wel de slechtste
oplossing zijn, die er maar te vinden is. Het zal ver
standig zijn, om dit enige dagen (na het onderhoud
met mijn chef) te laten rusten, alvorens ik met mijn
mensen hierover zal spreken.
Want als het ernst is met mijn voornemen om onrust
te voorkomen zal ik dit probleem niet moeten ver
zwijgen of schouder ophalend hieraan voorbij moeten
gaan.
Integendeel, ik zou het openlijk met mijn mensen wil
len bespreken, en zonodig het standpunt van mijn chef
verdedigen.
Het is gelukkig nog altijd zo, dat door een open en
eerlijk gesprek, de weg geopend wordt, die kan leiden
tot een beter begrijpen van eikaars inzichten, en waar
vooral geen plaats is voor achterdocht.
Ik zal mijn mensen het gevoel moeten geven, dat zij
er bijhoren, waarbij ook op hen een beroep wordt ge
daan. Hierdoor zal er veel onrust worden weggeno
men en beteugeld. Want het staat onomstotelijk vast
dat het doorgeven van informaties aan onze medewer
kers zal leiden tot betere verhoudingen, hetgeen het
gehele beeld ten goede zal beïnvloeden.
Het zal mij als baas het genoegen schenken, dat ik
zoveel mogelijk de schade die rondom mijn opvolging
had kunnen ontstaan, heb kunnen beperken.
Nog kort geleden las ik ergens, dat de Spitsstaartama
dine, dat mooie Australische prachtvinkje, een even
zeldzaam vogeltje is voor een ornitholoog als een
zeldzame postzegel voor een philatelist. Nog niet zo
heel lang geleden was dit ook zo, maar de laatste tijd
zijn deze vogels in zulke aantallen gefokt, dat van
zeldzaamheid geen sprake meer is.
Deze mooie pastelkleurige vogels zijn plm. 17 cm,
inclusief 6 cm lange staart. Eén van de meest in het
oog springende dingen is wel de bef, die volgens de
lectuur ook hun geslacht aangeeft, namelijk de bef zou
bij de pop smaller zijn dan bij de man.
Mijn ervaring is, dat dit niet altijd opgaat en het komt
vaak voor, dat de pop een bredere bef heeft dan de
man.
De bouw van de man is forser dan die van de pop, ter
wijl ook de grondkleur van de man iets warmer van
tint is. Dat is vooral goed te zien aan de borst, die
16