Ken je mij?
De bruine pad
Vorige zomer kwam ik in een varenbos, een pas vol
wassen geworden padje tegen dat mij met stralende
ondoorgrondelijke oogjes aankeek.
Ik kon het niet laten en pakte hem voorzichtig op.
O jeetje daar deed hij al een plasje op mijn hand.
Het hindert niet zo erg, natuurlijk, maar als jou dat
overkomt moet je wel even je handen wassen als je
thuiskomt.
Een plasje doen is een teken van schrik. Want voor
dat piepkleine padje was ik misschien een groot angst
aanjagend wezen.
Padden lijken heel veel op kikkers, ze zijn het echter
niet. Padden behoren tot de familie der kikkerachti-
gen en daaruit hoor je al dat er onderlinge verwant
schap moet zijn.
De paddelarfjes ontwikkelen zich op precies dezelfde
wijze als de kikkerlarven. De wijfjes hebben, hoewel
padden landdieren zijn, hun eitjes in het water ge
legd. In grote samengestelde sliertjes drijven die eitjes
tegen het wateroppervlak. Alleen aan die lange slier
ten, kun je zien dat het een paddebroed is.
Als de larven zich ontwikkeld hebben, en het water
verlaten, zijn ook hun kieuwen verdwenen, die ze
eerst nodig hadden voor het onderwaterleven.
Helemaal vernieuwd, toegerust met longen zoals dat
voor een landdier noodzakelijk is, begint voor de jon
ge padden een nieuw leven. Van voortdurend op zoek
zijn naar voedsel vooral want elk dier heeft maar één
streven, eten om zichzelf in leven te houden. Eten
doen de padden graag. Ze steken hun uitklapbare
tong uit en daarmee grijpen ze insekten, slakjes en
wormen.
De huid die er zo bultig uitziet is erg teer. Daarom
hebben sommige paddesoorten (niet in ons land!)
gifkliertjes in de huid, om eventuele vijanden af te
schrikken. Hoewel padden op het droge leven moeten
ze toch een béétje vochtige omgeving hebben. In zeer
droge streken komen daarom geen padden voor.
Kikkers en padden behoren tot de tweeslachtige die
ren, de amfibieën. Dat betekent dat dit een diergroep
is die een gedeelte van hun leven in het water door
brengt. Dat is altijd het eerste gedeelte, als ze nog in
hun ontwikkelingsperiode zijn. De tijd van volwassen
zijn wordt bij padden op het land doorgebracht en bij
kikkers heel veel in het water maar ook wel op de
vaste wal.
22