toch het recht om de reden te weten. Het gaat hier
om de keuze van een nieuwe baas, een collega waar
ze mee samen moeten werken en die in de toe
komst hun baas moet worden.
De nieuwe baas moet straks als hij gekozen is, kun
nen rekenen op de medewerking van de beide an
dere bazen. Als de nieuwe baas gekozen wordt moet
hij gelanceerd worden aan de arbeiders, maar dan
moeten de bazen er ook mee accoord gaan.
Dus eerste taak: bazen inlichten en overtuigen, zo
dat zij weten wat de toekomst hun brengt en de
nieuw gekozen man aanvaard wordt als collega en
later als hun hoofdbaas. Baas Albers heeft hier nog
een speciale taak om in het laatste jaar zijn opvol
ger nog wat in te werken en iets van zijn ervaring
over te dragen aan de nieuw gekozen baas. Zoals
de bedrijfsleider Elinga het probleem van de pro
motie aanpakt kan ik niet erg waarderen en van
communicatie heeft hij ook weinig begrip. Want
in een onderhoud met de ondernemingsraad geeft
hij duidelijk te kennen dat de mensen recht hebben
op een keuze uit hun eigen groep, terwijl hij in
werkelijkheid al een keuze heeft gedaan op een man
van een andere afdeling.
Er staat duidelijk dat de bedrijfsleider, zijn assis
tent en de hoofdbaas op een gehouden vergadering
al gesproken hadden over een opvolger van baas
Albers. Hij was zelfs al door de bedrijfsleider ge
kozen, want als hoofdbaas Berink de naam Fonse
noemt, wordt er geopperd dat deze niet geschikt is.
De bedrijfsleider Elinga vindt het een aardige jon
gen, die erg populair is bij zijn collega's, hij heeft
wel ervaring maar verder weinig in zijn mars.
Deze kandidaat is niet goed volgens de bedrijfs
leider.
Hoofdbaas Berink zal toch wel een goede vakman
aan hem hebben, anders had hij hem niet voorge
steld. Als hoofdbaas ken je de mensen waar je da
gelijks mee omgaat toch wel? Ik geloof, dat hier
de zaak een beetje anders ligt. Fonse moest door de
bedrijfsleider Elinga afgewezen worden, want hij
heeft al een ander n.l. een man uit het onderhoud,
genaamd Coen. Hij heeft zelfs al een onderhoud
gehad met Coen en hem al gevraagd om baas te
worden. Dat wilde Coen wel.
U begrijpt, dat wanneer de zaken zo liggen Fonse
afgewezen moest worden. Al had hoofdbaas Bering
nog 10 kandidaten gehad, dan waren ze ook niet
goed geweest want bedrijfsleider Elinga had voor
zich zelf al een keuze gemaakt en tegen de bazen
speelt hij maar comedie. Dat doet hij ook een week
later als de ondernemingsraad bijeenkomt en hij
belooft daar de aanwezigen dat er een man' geko
zen zou worden uit hun eigen afdeling. Hij deed
deze belofte terwijl hij al een andere man gekozen
heeft en wat voor een man.
Alle goede eigenschappen heeft bedrijfsleider Elin
ga al opgesomd; het is een goed vakman, hij heeft
een goede opleiding gehad, heeft een goed stel
hersens en geeft blijk van initiatief. Allemaal voor
delen, maar hij heeft wat nadelen en deze zijn niet
gering. Ten eerste is hij niet erg gezien bij zijn
collega's, dus hij zal niet veel medewerking krij
gen. Dan moet bedrijfsleider Elinga er rekening
mee houden dat hij Coen niet te veel moet vertellen
want hij kan slecht zwijgen.
Een van de mensen van baas Albers weet n.l. al dat
Coen de nieuwe baas wordt. Dus na het gesprek
dat de bedrijfsleider heeft gehad met Coen, moet
deze Coen zelf al rond gestrooid hebben dat hij
de nieuwe baas wordt. Niemand anders weet het dan
hij en de bedrijfsleider. Als er onrust bij de men
sen komt na dit gerucht, wordt er aan baas Albers
gevraagd of het waar is dat Coen de nieuwe baas
wordt. Deze moet zeggen dat hij het niet weet.
Hij weet het ook niet omdat de communicatie niet
deugt. De bedrijfsleider heeft direct contact ge
zocht met Coen en heeft de bazen uitgeschakeld.
Baas Albers kan de mensen niet inlichten dus de
onrust blijft. Baas Albers had hier misschien nog
iets aan kunnen doen door aan de mensen te zeg
gen: „Ik zal het eens vragen aan de bedrijfsleider
en dan zal ik het jullie wel vertellen". Als hij dan
de bedrijfsleider had ingelicht over de geruchten
die er liepen en dat de mensen onrustig werden,
dan had de bedrijfsleider misschien begrepen dat
Coen naast goede eigenschappen ook nog wat te
kortkomingen had. Ten eerste dat hij wat loslip
pig was en ten tweede dat de mensen hem niet aan
vaardden. Misschien had er dan nog ingegrepen
kunnen worden, vóórdat hij Coen voorstelde aan
de mensen.
Als de communicatie goed was geweest, dan had de
bedrijfsleider Elinga geweten wat er onder de men
sen leefde en dat Coen niet de geschikte persoon
was.
De arbeiders verlangen een hoofdbaas, die zij in
vertrouwen kunnen nemen, waar ze met hun pro
blemen terecht kunnen, een die er, als het in zijn
vermogen ligt, ook iets aan doet.
Dan krijgen ze ook respect voor hun baas, dan
doen zij vrijwillig voor deze baas hun werk zo goed
mogelijk.
Als zij een hoofdbaas hebben die zij niet mogen
dan vertellen zij ook aan zo'n baas hun problemen
niet en werken ze ook niet vrijwillig voor deze
baas en werken ze alleen onder dwang als de baas
14