Merels in de tuin De kinderboot r l J Nora Petit Merels herkennen we aan hun welluidend gezang. Al vroeg in het voorjaar is het volle geluid van de merel te horen. Het mannetje kiest daarvoor een hoog punt uit vanwaar hij de omgeving goed kan overzien. Het vogelgezang is bedoeld om vogel wijfjes tot nestbouw te lokken. Of de vogelvrouw- tjes het gezang ook zo mooi vinden als wij, ge loof ik niet. Het gaat er om dat zij opmerkzaam wordt gemaakt dat er een mannetje is dat haar aar dig vindt. Zelf wil zij in deze tijd ook graag nes telen. Vanaf zijn hoge post overziet de merelman zijn terrein en daarbij zingt hij uit volle borst. Overal waar tuinen zijn, rondom onze huizen, kun je de merels waarnemen. Heesters en struiken zijn gelief koosde plekjes voor het nest. Vaak liggen die nes ten nogal laag en worden daardoor heel vaak be dreigd door katten die ook op avontuur uit zijn. Als het nest bedreigd wordt laat de merel een op gewonden geschetter horen en waarschuwt zo met een de andere in de buurt zijnde merels. In hun gedragingen zijn deze vogels meestal be daard. Heel anders dan de opvliegende spreeuwen met wie zij wel eens verward worden. Het nest wordt gemaakt van verschillend materiaal. Grassen en mos, waarom heen een nogal ruw bouwsel van grof gras en takjes. Met speeksel vast- gemetseld is het sterk genoeg om de vroege voor- jaarsstormen te weerstaan. Helaas is het meestal te koud voor de pasgeboren jongen want merels heb ben de gewoonte al vroeg hun eitjes te leggen. Van het eerste legsel komt meestal niet veel te recht. De daarop volgende legsels hebben meer kansen en de jonge merels kan je einde mei al zien, bewaakt door de zorgzame ouders. Het voedsel bestaat voornamelijk uit regenwor men die in deze tijd volop te vinden zijn. Regen deert de vogels niet. Als het flink regent in de zomer beginnen ze vaak te zingen. In parken kan je zien hoe de merel een worm uit de grond haalt. Eerst luistert hij een poosje met schuingehouden hoofd naar het geschuifel van de worm in de aarde. Ook stampt hij wel eens driftig met zijn pootjes waardoor de worm gewaarschuwd, er vandoor wil gaan. Daarop heeft de merel juist gewacht en nu trekt hij met een snelle beweging, ineens de worm uit de aarde omhoog. Nu is het merkwaardig dat deze bruine en zwarte vogels, oorspronkelijk bosbewoners zijn. Familie leden van de merel, die zich niet zo goed hebben weten aan te passen aan de menselijke drukte, leven nog hun teruggetrokken leven van woudvogels. Maar de merel is een echte stadsvogel geworden. De merelman draagt een deftig zwart pak en zijn vrouwtje ziet er stemmig uit in het bruin. Haar snavel is bruinachtig, zomer en winter. Zijn sna vel is geel en wordt in het voorjaar helder oranje. Ze zijn vaak in eikaars gezelschap, tenmin ste wanneer het vrouwtje niet op het nest zit. Zijn de jongen eenmaal zover dat ze er af kan, dan voe ren beide ouders hen nog om beurten. Het merel- jong ziet er heel lang kinderlijk uit. Zijn staart is in tegenstelling met die van de ouders, kort, zijn snavel is aan de mondhoeken bleek en week. Maar zo lang duurt het nu ook weer niet. Na het uit vliegen maken de ouders toebereidselen voor een nieuw legsel. En pas laat in de zomer zwijgt de me rel. De vogels hebben aan hun verzorgingsdrift voldaan. En de oude vogels gaan zich voor de win ter komt tegoed doen aan de vele herfstvruchten die ze ook zo graag lusten. In de natuur begint de herfst onverwacht vroeg. Als de lijsterbes die de vogels zo graag snoepen, begint te rijpen, is het nog volop zomer. De zang vogels zwijgen al. En we missen heel erg de me lodieuze merelzang. 17

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Wilton Fijenoord Nieuws | 1966 | | pagina 19