DONASZY MAGDA
Sparretje groeide en groeide. Ze
werd mooi als geen ander in het
grote bos. Haar moeder bezorgde
zij echter veel verdriet, want ze was
ij del en ontevreden.
Het begon al vroeg in de morgen.
Sparretje was boos op de dauw
druppels, omdat ze van haar takken
gleden. „Glinsterende diamantjes,
blijven jullie toch bij me. Ik wil
mooier zijn dan de anderen!"
„IjdeltuitIjdeltuiten de
dauwdruppels lachten haar uit.
Bloemen wilde ze op haar takken
Toen Sparretje geboren werd waren
alle oude sparren blij met dat kleine
groene sprietje, dat nauwelijks over
bet moswiegje heen kon kijken. Het
bos beschermde haar voor vele ge
varen. Eens, toen er een beer bijna
op haar trapte, maakten de lijsters
zo'n lawaai dat hij zijn zware poten
ijlings terugtrok. Dat een hert het
groene sprietje oppeuzelde, kon
moeder spar ook nog net verhinde
ren. Ze schudde zo heftig met haar
kruin, dat het sparreappels regende
en het hertje bang wegvluchtte. En