Ijskoud revideert hij momenteel nog een orgel voor een ken nis en brengt hij bovendien nog wat nieuwe snufjes in Vlaardingse kerkorgels aan. „Nee, nu ga ik echt zelf leren spelen, want wat ik nu doe, heb ik inder tijd van mijn vader geleerd en dat heb ik nooit ver der kunnen ontwikkelen. In het voetenwerk ben ik bijvoorbeeld niet handig. Ja, mijn zoon zal me er wel bij helpen". Hoe denkt hij over het electronische orgel? „Dat kan wel wat worden. Er is echter nog veel voor verbetering vatbaar; het is nog niet echt. Te bekrompen". Zijn huisnummer aan de Henriëtte Roland Holst- straat in Vlaardingen is 61 en de meeste orgels heb ben 61 toetsen. Men zou geneigd zijn te veronder stellen: dat is symboliek. Doch zijn orgel telt 54 toet sen. Waarom? Hij legt graag uit: „Normaal is in derdaad 61, omdat de meeste huisorgels bij F aan vangen, diep dus als ondersteuning van de bassen. Dit orgel begint bij C, zoals bij kerkorgels het geval is". Dit is de heer T. van Toor (54), een gevoelsmens, die geheel in zijn liefhebberij opgaat en die er graag over praat met mensen, die er belangstelling voor tonen. M. v. V. Het nieuwe orgel. Het moment, dat van invloed op zijn hobby is ge weest, weet hij zich nog haarfijn te herinneren. „Ik was negen jaar, 't was Koninginnedag. En zoals iede re jongen wilde ik op die feestdag met mijn vriend jes spelen. Maar mijn vader nam me mee naar Maas sluis, naar een kerkconcert in de Grote Kerk, waar Willem Oranje speelde. Toen wist ik het. Zo'n orgel wilde ik, wat een klankDe muziek vond ik enorm. Nadien ben ik nog vaak naar concerten daar geweest". Is het verwonderlijk, dat er nu boven zijn eigen or gel een foto hangt van een fraai Haarlems kerkorgel Zijn vrouw zegt: „Natuurlijk heeft hij de lijst om de foto ook zelf gemaakt". Vraag: „Waarom heeft u van uw hobby eigenlijk nooit uw beroep gemaakt?" Antwoord: „Dat was aanvankelijk mijn bedoeling. Toen ik 13 jaar was, heerste hier echter de crisis. De bedrijven waar ik het vak wilde leren, konden me niet gebruiken. Ik ging daarom van het ene scheeps werfje naar het andere, totdat ik op 19-jarige leef tijd bij WF kon komen. Hier heb ik altijd graag ge werkt. Vakmanschap stel ik altijd centraal. Veel waardering heb ik ook ondervonden. Maar soms vraag ik me af: heb ik niet te hard gewerkt, want nu heb ik hernia". Het was koud; het was dan ook 2 januari. Venijnig blies de wind uit het westen. Zo tegen 1 uur wandelden over het parkeerterrein diverse WF-werknemers. Blozende wangen van de wind: relaxte gezichten na een middagwandeling. Nieuwe krachten waren opgedaan voor de „middag slag". Achter een paar meisjes liepen toevallig wat exem plaren van het andere geslacht. Een zich al van zijn man-zijn bewust wordende jongeling voelde wel wat voor een contact. Hij zette zich schrap alsof hij zich tegen zijn verlegenheid wilde afzetten. Zijn gebrilde kopje ging naar voren, gelijk een haan, die om een graankorreltje drentelt en zei: „Goeie middag dames, hé ik zei goeie middag dames Eén der meisjes speelde het spelletje als een echte vrouw. Schuchter draaide zij het lieftallige hoofdje half om en sprak kwasi-boos: „Ja, nou wel goeie dag zeggen. Maar vanmorgen liep je me ij s k o u d voor bij „Nogal een kunstmet deze temperatuur", meen de een man. Een derde lachte. „Da's een goeie", vond hij. „Och", relativeerde de ander, „zaterdag heb ik in de gauwig heid nog wat teksten voor m'n vriend Kan geschre ven ook M. v. V. 21

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Wilton Fijenoord Nieuws | 1967 | | pagina 23