aangenaam. „Je wordt tenminste niet zeeziek". En dan in ernst: „Er is anders wel een organisatie voor nodig. Al die broodjes zijn zo keurig belegd. Je ziet maar: Wilton bouwt niet alleen schepen. De „Erasmus" vaart via de IJssel door de Noord om via de Merwede naar de Waal te koersen. Van de plekjes langs de IJssel en de Noord weet de vroegere chef van de Tekenkamer, de heer Van Wijngaarden, veel te vertellen. Het is tenslotte zijn geboortestreek, waar hij zijn loopbaan bij een kleine scheepswerf begon. Op het dek vangen wij de tonen op van het band je, dat beneden speelt. „Ik zit liever hier", zegt de heer Van Wijngaarden, „ik houd niet zo van die harde muziek en dat gehos". En dan vertelt hij hoe hij nog altijd in de bunker op de werf snuffelt naar oude gegevens over schepen. En hoe hij de geschiedenis er van rang schikt. Van her-en-der komt hij aan bijzonderhe- even het hoofddoekje van mijn vrouw in orde gemaakt den en gegevens. Hij haalt ze ondermeer uit het Nederlands Historisch Scheepvaartmuseum te Amsterdam en het Economisch Historisch Archief in Den Haag. Zo is hij - al is hij al vijf jaar gepen sioneerd - nog steeds met Wilton-Fijenoord bezig om te trachten de hele geschiedenis van alle ge bouwde schepen te achterhalen. Mevrouw Van Wijngaarden luistert en wijst haar man af-en-toe op bekende plekjes, dat doet hij omgekeerd ook. Het landschap glijdt voorbij. Groene weiden, wat wuivende bomen, rood-gedaakte huisjes, nieuws gierige koeien, die de „Erasmus" nakijken, soms dromerigAan boord wordt niet gedroomd. Heel jeugdig wagen sommigen zich aan een dansje. En bij een sigaar smaakt een pilsje opper best. Kapitein Wagemakers heeft het roer over gegeven aan een ondergeschikte en met twee samba-ballen in de hand toont hij zich een dank bare aanwinst voor de band. Goedkeurend slaat de vrolijke heer 't Lam (76), oud-voorman-maga zijnknecht, de twist gade, die ik ten beste geef. Zijn bij WF werkzame kleinzoon zal me het ver haal later in geuren en kleuren vertellen. Lantaarn De heer Schouten (74) vertelt mij het verhaal van zijn leven. Achttien jaar is hij bij WF in dienst ge weest, de laatste vijf jaren als nachtstoker op een oude sleper. „Op een nacht ben ik in het water gevallen. Ik was bezig met een ladder en een zak lantaren. Die lantaren heb ik uiteindelijk laten schieten. Onder water had ik er immers niets aan. Om hulp heb ik niet geroepen, hoewel ik niet kon zwemmen; er was toch niemand in de buurt. Al leen ben ik naar de kant gescharreld. Van de wal kapitein kreeg ik geen nieuwe lantaren. Ik heb er zelf eentje gekocht. Eigenlijk niet aardig van die walkapitein Het tochtje vindt hij wel leuk. „Maar ik doe het voor mijn vrouw. Zelf heb ik vroeger op zee ge varen. Ik zou wel eens als passagier naar Amerika willen". Hij besluit: „Ik geloof niet, dat er een zaak is, die zo veel voor zijn personeel doet als WF nu met deze boottocht". Binnen loopt parmantig een vief oud baasje met hele vrolijke bruine ogen, waarin constant pret lichtjes gloeien. Tussen zijn tanden klemt hij een pijp. 't Is een welwillende man. „Ik ben Gerrits, A. Gerrits. Ze kennen me wel. Ik was jaren lang lekker, zo'n ze kennen me wel; ik hen Gerrits 2

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Wilton Fijenoord Nieuws | 1967 | | pagina 4