JUBILEA
een aanvang. Deze had een fijn
verloop en droeg een onge
dwongen karakter. Velen druk
ten de jubilaris de hand. De ge
zelligheid zette zich nog door,
toen de relatiereceptie overging
in de personeelsontvangst.
Er was echter één wanklankje,
al kon niemand daar iets aan
doen. Het zat hem niet in de
klanken van de Harmonie en
Tamboers, die het echtpaar
Keyzer - geflankeerd door kin
deren en kleinkinderen - een
serenade kwamen brengen.
Deze dissonant was een he
vige regenbui, die in al haar
grauwe nattigheid naar beneden
plensde. Aanvankelijk leek het
er op, dat de muzikanten met
hun vrolijke opgewekte klanken
Pluvius de baas zouden worden.
Doch tegen deze hoeveelheid
water dolf men uiteindelijk het
onderspit.
Gemopperd werd er nauwelijks.
De leden van de korpsen kwa
men doordrenkt naar binnen en
lanceerden af en toe een kwink
slag om de moed er in te hou
den. De dames Kappetein en
Van Roon legden ijlings vloei-
bladen op de receptieboeken,
zodat deze bij het tekenen ge
spaard bleven van al die nattig
heid. Dat bleef de vloer niet.
Voor de tafel ontstond een
zwembadachtige plas. Wie daar
echter op lette, was een knies
oor, want de jubilaris heeft ten
slotte ook iets van doen met va
kantiecentrum „Heidebad".
De heer Vos van de Harmonie
sprak van een waterfeest. En
hij onthulde: ,,De heer Keyzer
heeft meerdere keren gezegd:
vaak heb ik wat voor jullie moe
ten doen, maar ik heb nooit mee
mogen doen. Daarom hebben
we nu een klein instrument voor
hem meegebracht, dat ook iets
van de persoon zegt. Het is rein
van wezen en helder van klank."
Hij schonk twee piep-kleine
bekkens.
De jubilaris werd toen door de
Harmonie opgenomen. Er werd
een vrolijk „Lang zal hij leven"
ingezet. De bekkentjes bewezen
meteen hun dienst, wat weer
voor velen een uitnodiging bete
kende tot het meezingen van dit
vrolijke lied. Het was een bijzon
der prettig moment.
De receptie duurde nog een
poosje voort. Maar tenslotte
moesten de heren Tol en Knuis-
tingh Neven, die de heer Ver-
maase assisteerden, er een
eind aan maken.
Bij het scheiden van de „markt"
was een ieder uitermate tevre
den en daar was het ook om
begonnen.
De heer en mevrouw Skala.
De heer C. H. Meeuwisse heet de jubilarissen en
hun echtgenoten namens de beide directies van
harte welkom. Spreker memoreert, dat het wel
een speciale jubileumviering is, daar er 8 jubi
larissen met 40 dienstjaren en 10 jubilarissen met
25 dienstjaren zijn. Helaas is één van de 40-jari-
gen door omstandigheden verhinderd.
Wanneer we dit optellen, aldus de heer Meeuwisse,
komen we aan een groot aantal dienstjaren. Dit
bewijst de goede kern die wij in onze onderne
ming hebben en die nodig is voor de instandhou
ding van ons bedrijf. Het is deze groep, waarom
heen zich weer nieuwe krachten kunnen concen
treren en ontplooien. Het is met bedrijven als
met mensen. Bij bepaalde mensen vindt men be
paalde vrienden, d.w.z. dat men zoekt naar een
gelijkschakeling met het eigen denken. Zo is het
ook in de bedrijven, leder bedrijf heeft zijn eigen
karakter, dat wordt bepaald door de kern van
medewerkers. Deze medewerkers die de aanpak
van het werk weer overdragen aan de jongeren,
die het werk weer voortzetten.
De samenleving, vervolgt de heer Meeuwisse, is
zé gecompliceerd geworden, dat wij niet altijd in
de gelegenheid zijn direct contact met elkaar te
hebben. Daarom is het goed de klok eens even
stil te zetten en u te danken voor de inzet van
uzelf voor dit bedrijf.
Daarbij betrekt de heer Meeuwisse ook de echt
genoten, want zegt hij, de steun van de vrouw
is onontbeerlijk. Moeten wij vaak een beroep doen
5