Gepensioneerden gingen gezellig op stap
GESLAAGDE BOOT-BUSTOCHTEN
„Als dat kleine autootje van me
maar niet nat wordt". De secre
taris van de Ondernemingsraad,
de heer Blommers, kijkt gemoe
delijk vanachter zijn brilleglazen
naar de regen en hij lacht naar
een paar passerende gepensio
neerden, die aan 'boord van de
„Erasmus" stappen.
Het is daar aan de Oosterkade
weer een gezellige drukte. De
WF-gepensioneerden gaan - zo
als ieder jaar - op stap. Vanon
der zijn paraplu houdt de heer
Van de Bosch een oogje in het
zeil. De inscheping op dinsdag
18 juni verloopt zonder disso
nant, al zit er in de lucht echt
geen muziek. Aan boord zullen
daar later de WF Music Boys
wel voor zorgen.
Met de leden van de Personeels
administratie, de lieftallige da
mes van de Volksbond en een
groot aantal gepensioneerden be
geeft ook mejuffrouw Dodemont
zich aan boord. De heer Kien-
huis, met zijn fotocamera „schot-
klaar" voor de borst, en uw ver
slaggever zullen de tocht naar
Rhenen over land maken om zo
enige indrukken op te doen.
Daarom laten we nu mejuffrouw
Dodemont aan het woord, die
Van de bus in de regen, maar toch plezier.
haar aan boord opgedane erva
ringen op het lokkende blanke
papier heeft vastgelegd.
Er wordt nu wel van het „lok
kende blanke papier" gespro
ken, maar heus het lokt niet, in
tegendeel het duurt een hele
poos, voordat ik in staat ben
iets van die blankheid weg te
nemen.
Immers, niets is zo moeilijk als
zwart op wit te geven de warme
menselijkheid en hartelijkheid,
die de kenmerken vormen van
de jaarlijkse bus- en boottoch
ten. Het „Jan, ouwe jongen, hoe
is het met jou?" laat zich ge
makkelijk in woorden vatten,
maar de schouderklop, de brede
glimlach, het gebaar van her
kenning en herinnering, die daar
mee gepaard gaan, dat zijn din
gen die je onmogelijk kunt ver
woorden.
Al ben ik ten opzichte van deze
heren nog maar zeer „piep" in
het bedrijf, toch mocht ook ik
meegenieten van de herinnerin
gen, die werden opgehaald en
waarin vaak ook „meneer Bart"
optrad. Herinneringen, die be
paald niet allemaal even zonnig
zijn, maar die door de humor,
die er doorheen straalt, van de
traan een lach maken. Misschien
is het sentimenteel en overdre
ven - dat laat ik graag aan de
lezer ter beoordeling - maar ik
voel het als een soort heilig
schennis om de verhalen, waar
ik als „snotneus" naar mocht
luisteren, aan dit papier bloot te
geven.
Oh, als ik namen noem van Ko
de Haan, Bas van Eijk, Bas v. d.
Berg, Leen Brusselman, Koos de
Jong, Biesheuvel enz., dan weet
ik zeker, dat bij een heleboel le
zers onmiddellijk bepaalde kar
weien en grappen naar boven
komen. Ik geloof, dat dat vol
doende is.
Genieten
Wat mij verder bijzonder opviel -
en dit zouden vele jongeren
eens moeten kunnen zien - was
de levensblijheid, het werkelijk
nog kunnen genieten van een
dagje uit, dat bij allen zichtbaar
aanwezig was. Een oude dame,
en ik heb me laten vertellen, dat
4