Jubilea
Hoe graag zou ik een kijkje ge
nomen hebben in de harten van
de vier jubilarissen, die door een
misverstand te laat voor de
feestelijkheden van huis werden
afgehaald.
En wat te denken van hun echt
genoten. Als vrouw gaat het on
middellijk door je heen wat de
familie ervan zal zeggen dat het
niet doorgaat, wat een blamage
en waarom? En wat te doen met
het gebak en zo?
En de jubilaris die daar zit te
wachten, wat gaat er in hem
om? Zouden ze mij vergeten?
Ik heb het toch wel goed ge
hoord? Wat een verschutting
voor mijn collega's.
Dit soort gedachten zou ik me
zo kunnen voorstellen en dat al
les vanwege een kleine commu
nicatie-stoornis. Zo zie je maar,
dat communicatie niet alleen
een mode-woord is, maar dat
het grote betekenis heeft.
Gelukkig is het allemaal goed
gekomen en de heer C. H.
Meeuwisse maakt in zijn ope
ningswoord excuses voor dit op
onthoud. Hij memoreert nog
even, dat dit de jubilarissen zijn
van de maand augustus, toen de
viering geen doorgang kon vin
den vanwege de moeilijkheden
in het gehele Waterweggebied
en met name de spannende da
gen, die wij in ons bedrijf heb
ben doorgemaakt.
Er zijn 4 jubilarissen met 40 en
11 met 25 dienstjaren. En de
heer Meeuwisse vraagt zich af -
en wel speciaal voor degenen
die 40 jaar geleden in dienst
traden - hoe het in die tijd was,
toen je je positie in het bedrijf
ging innemen. Het is toch wel
eens goed dat men zich daarvan
rekenschap geeft. Momenteel
bestaan er verschillende genera
ties naast elkaar, maar de ver
schillen hiertussen zijn wel erg
groot. De ouderen zijn steeds
geneigd te denken: hoe lang zal
deze welvaart standhouden? Zal
er niet snel een andere tijd
komen?
De jongeren daarentegen, die
alléén welvaart kennen, accep
teren deze alsof het altijd zo ge
weest is. Dat kunnen zij niet
helpen. Zij hebben geen crisis
en geen wereldoorlog meege
maakt. De heer Meeuwisse be
nadrukt dat, willen wij deze wel
vaart houden, wij dan ook pro
ductief moeten zijn. Na nog
even op de vergrijzing van de
arbeidskrachten te hebben ge
wezen en de dames bedankt te
hebben voor hun bescheiden
maar toch belangrijke rol op de
achtergrond, gaat hij over naar
de persoonlijke toespraken.
Als de vier jubilarissen met 40
dienstjaren hun toespraak en
wat dies meer zij, hebben ont
vangen, neemt de Burgemeester
van Schiedam, de heer Roelfse-
ma, het woord:
,,Ik ben erg blij dat ik de gele
genheid krijg het woord te rich
ten tot de 40-jarige jubilarissen.
Ik wil met de heer Meeuwisse
releveren, dat wij heel spannen
de dagen in dit bedrijf achter
ons hebben. In verband daar
mee is ook uw jubileum uitge
steld. Die spannende dagen heb
ik heel bijzonder kunnen mee
beleven. Ik heb gemerkt dat aan
de ene kant die stakingsgolf ve
le en griezelige kanten heeft ge
had en reakties verwekte, die ik
niet voor mogelijk had gehou
den. Terwijl aan de andere kant
het verlangen leefde om zo
gauw mogelijk weer te werken.
Er was rond deze dagen een
dubbele solidariteit tussen de
mensen. Enerzijds het helpen
oplossen van de gemaakte fou
ten en anderzijds het zich zor
gen maken over de tijd daarna.
Ik hoopte dit vanmorgen te kun
nen zeggen, omdat er allerlei
gevoelens leven. Waar het in de
toekomst op aankomt is, dat
men tot een goed gesprek komt
en dat het vertrouwen gesterkt
wordt door de gedachte dat wij
voor dezelfde taak staan. We
moeten gewoon zorgen dat dit
bedrijf gezond blijft. Wij moeten
stevige schouders onder het
werk plaatsen.
Ik kan dat zeggen omdat de le
vensverhalen van de jubilarissen
een bewijs zijn van mijn stel
lingen. Uw loopbanen zijn be
kend, daar heb ik over mogen
lezen. Dan lees ik o.a. in de con
duite van de heer Van Arkel dat
Burgemeester Roelfsema reikt een Koninklijke Onderscheiding uit
aan de heer v. d. Berg